Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1453/GA en 05/1796/GA, 23 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:23-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1453/GA en 05/1796/GA

betreft: [klager] datum: 23 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van twee bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. M.A. Westendorp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee uitspraken van respectievelijk 11 april 2005 en 28 april 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Zuid, te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2005, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.A. Westendorp, en [...], unit-directeur bij de locatie Zuid.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
05/1453/GA:
a. een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan de crea-activiteiten voor de duur van veertien dagen van 21 februari 2005 tot 7 maart 2005;
b. de verlenging van a. voor de duur van veertien dagen van 7 maart 2005 tot 21 maart 2005 en
c. de weigering van de directeur om maatregelen te nemen naar aanleiding van het feitelijk handelen van een personeelslid.
05/1796/GA:
d. de verlenging van a. voor de duur van veertien dagen van 21 maart 2005 tot 4 april 2005.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a., b. en d. ongegrond verklaard en klager voor wat betreft het beklag vermeld onder c. niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het ging een hele tijd goed met klager op de crea. Ineens zonder waarschuwing is hij uitgesloten van deelname. Dit is gebeurd naar aanleiding van de kwestie met het portret, dat medegedetineerden van klager hadden gemaakt. Het is niet raar dat klager
dit niet op prijs stelde. Er is direct naar het zwaarste middel gegrepen. Klager had anderhalf uur per week crea. De uitsluiting van deelname aan de crea werd niet met een andere activiteit gecompenseerd. Voor een gedetineerde die tot levenslange
gevangenisstraf is veroordeeld, maakt dat een heel verschil. De schuld werd compleet bij klager gelegd.
Met betrekking tot onderdeel c. heeft de beklagcommissie klager ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in het beklag. Onderwerp van het beklag is de weigering van de directeur om maatregelen te nemen naar aanleiding van het feitelijk handelen van een
personeelslid. Klager was naar een gesproken boek aan het luisteren. Klager heeft zijn hoofdtelefoon opgehouden, omdat hij niet wilde spreken met het personeelslid. De hoofdtelefoon werd met geweld van zijn hoofd afgetrokken. Gezegd werd: ‘of moet ik
je
een klap geven’. Klager bleef de hoofdtelefoon vasthouden en hij is ook daadwerkelijk geslagen. Het personeelslid is te ver gegaan. Er waren geen andere gedetineerden bij het incident aanwezig, maar wel andere personeelsleden.
Klager is analfabeet. In Scheveningen werd geweigerd om klager te leren lezen en schrijven.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissing tot uitsluiting van deelname aan crea-activiteiten en de verlengingen van die maatregel zijn genomen door het detentieberaad naar aanleiding van klagers gedrag op de crea en vervolgens zijn gedrag op de afdeling. De crea-docenten hebben
25
jaar ervaring met het werken met moeilijke gedetineerden. Zij hebben op een gegeven moment gezegd ‘we gaan tot hier en niet verder’. Als klager weer deel zou nemen aan de crea, wilden zij geen crea meer geven. Klager stookte, schold personeel uit en
luisterde niet naar dienstopdrachten. De brief van de raadsman met het verzoek om maatregelen te treffen naar aanleiding van het feitelijk handelen van het personeelslid is ontvangen. De kwestie is uitgezocht. De unit-directeur heeft met het
betreffende
personeelslid en het afdelingshoofd gesproken. Er is klager drie tot vier keer gezegd dat hij zijn hoofdtelefoon af moest doen.
Dat er zou zijn geslagen, hoort de directeur vandaag voor het eerst.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a., b. en d.:
Door en namens klager is aangevoerd dat er geen gronden waren voor oplegging van de ordemaatregel en de verlengingen daarvan. Gelet op de schriftelijke en mondelinge toelichting ter zitting van de unit-directeur met betrekking tot klagers gedrag is de
beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel c.:
Klagers raadsman heeft in een schrijven gedateerd 21 februari 2005 aan de directeur verzocht om maatregelen te treffen naar aanleiding van het feitelijk handelen van een personeelslid. Vervolgens heeft hij in het klaagschrift d.d. 9 maart 2005 beklag
ingesteld tegen de weigering van de directeur om maatregelen te treffen. Nu klager niet kan lezen en schrijven is de beroepscommissie van oordeel dat het verzoek van de raadsman dient te worden aangemerkt als een verzoek van klager zelf, reden waarom
de
onderhavige weigering om terzake een beslissing te nemen, gelet op het in artikel 60, tweede lid, Pbw bepaalde, kan worden aangemerkt als een beklagwaardige beslissing. De beroepscommissie zal de beslissing van de beklagcommissie met betrekking tot dit
onderdeel vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.

Een personeelslid heeft meermalen getracht om klager rapport aan te zeggen. Klager droeg echter een koptelefoon en wilde niet luisteren naar het personeelslid. Het personeelslid heeft vervolgens de koptelefoon van klagers hoofd afgetrokken. Niet
aannemelijk is geworden dat daarbij geweld is gebruikt. Wel staat vast, zoals klager ter zitting van de beroepscommissie ook heeft verklaard, dat hij zijn koptelefoon bleef vasthouden. De beroepscommissie is van oordeel dat de weigering van de
directeur
om naar aanleiding van dit incident maatregelen te treffen niet in strijd is met een in de inrichting geldend recht dan wel bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Zij zal derhalve het beklag
ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a., b. en d.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel c.:
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven