nummer: 05/1725/GA
betreft: [klager] datum: 23 september 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting Haaglanden, locatie Noord, te Den Haag,
gericht tegen een uitspraak van 9 juni 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2005, gehouden in de locatie Alphen aan den Rijn, is gehoord [...], unit-directeur bij de locatie Noord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens fraude met een urinecontrole.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De urinecontroles vinden ’s ochtends vroeg plaats en het is niet aannemelijk dat iemand dan zonder reden al zoveel water heeft gedronken. Deze urinecontrole vond plaats om 7.30 uur. De gedetineerden weten dat de urinecontroles ’s ochtends vroeg
plaatsvinden maar niet op welke dag. Er worden iedere dag urinecontroles afgenomen. Een gedetineerde is circa éénmaal in de acht weken aan de beurt. Er verblijven 330 gedetineerden in de locatie en er worden zo’n zes à tien urinecontroles per dag
afgenomen. Gedetineerden die drugs gebruiken, kennen gewoonlijk het klappen van de zweep. Ze weten dat softdruggebruik nog twee weken na gebruik te constateren valt en weten er genoeg van om veel water te gaan drinken. Bovendien weten ze wanneer ze
ongeveer aan de beurt zijn voor een urinecontrole. In de uitslag van de urinecontrole wordt het kreatininegehalte vermeld en waarom dat van belang is. Bij klager bestond het vermoeden dat hij opzettelijk veel water had gedronken. De in de urine
aangetroffen ‘benzo’s’ worden veroorzaakt door voorgeschreven medicatiegebruik.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
In klagers urine is een kreatininegehalte van 1.8 millimol aangetroffen. In redelijkheid kan in een dergelijk geval worden uitgegaan van fraude met de urinecontrole. Klager heeft eerder aangevoerd dat het te lage kreatininegehalte van zijn urinemonster
veroorzaakt is door het drinken van heel veel water. Door de directeur is gesteld dat de urinecontrole heeft plaatsgevonden om 07.30 uur. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat klager louter in verband met gezondheidsredenen in de uren
direct voorafgaand aan dat tijdstip reeds vele liters water tot zich had genomen. Het voorgaande maakt dat niet kan worden gezegd dat de bestreden beslissing van de directeur is genomen in strijd met de wet, noch dat die beslissing, bij afweging van
alle in aanmerking komende belangen, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Het beroep van de directeur is daarom gegrond en de beslissing van de beklagcommissie dient te worden vernietigd en het beklag dient alsnog ongegrond te worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. M. Kooijman en mr. R. Weenink, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 23 september 2005
secretaris voorzitter