Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1157/GM, 22 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:22-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1157/GM

betreft: [klager] datum: 22 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de Gevangenis Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 4 mei 2005 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Klager en de inrichtingsarts zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 28 juli 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, te worden gehoord. Klager en de inrichtingsarts hebben schriftelijk laten weten verhinderd te
zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 15 februari 2005, betreft onvoldoende controle en behandeling terzake van klagers suikerziekte.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht. Tijdens een opname in het Penitentiair Ziekenhuis in september 2003 is bij klager suikerziekte geconstateerd. Ten gevolge hiervan heeft klager al geruime tijd minder zicht in zijn linkeroog. Tevens
schommelt zijn bloedsuikerspiegel dusdanig dat hij last heeft van duizelingen. Hij is al een aantal malen gevallen. De medische dienst controleert zijn bloedsuikerspiegel onregelmatig.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt niet toegelicht. Tegenover de medisch adviseur heeft de inrichtingsarts op de klacht gereageerd door toezending van het medisch dossier.

3. De beoordeling
Bij het ontbreken van een inhoudelijke reactie van de inrichtingsarts op de klacht van klager, beoordeelt de beroepscommissie de klacht op grond van wat haar uit het toegezonden medisch dossier is gebleken.
Uit dit medisch dossier blijkt niet van enig gestructureerde aanpak van de suikerziekte van klager zoals deze als standaard heeft te gelden bij de NHG. Klager is na binnenkomst in de p.i. Lelystad op 23 november 2001 niet onderzocht. De suikerziekte
van
klager is (pas) bij toeval na een opname in het penitentiair ziekenhuis op 18 augustus 2003 in verband met een liesbreuk geconstateerd. Klager is sindsdien niet overeenkomstig de gangbare medische praktijk, regelmatig gecontroleerd. Verder is niet
gebleken dat klagers bloeddruk is gemeten. Evenmin heeft een onderzoek aan de voeten plaatsgevonden om eventuele complicaties vast te stellen. Ten slotte plaatst de beroepscommissie vraagtekens bij het feit dat door de inrichtingsarts geen internist is
geconsulteerd.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts ver beneden de maat en onzorgvuldig is en derhalve in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van
€ 100,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Gevangenis Lelystad toekomende tegemoetkoming op € 100,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. Chr. M. Aarts, voorzitter, drs. M.F. van Brederode-Zwart en L.E.M. Kleipool, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 22 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven