Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0660/GA, 10 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/660/GA

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 maart 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 mei 2005, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord namens klager [...] en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat aan klager geen arbeid meer wordt aangeboden en hij het niet eens is met de financiële afbouwregeling.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur is niet nagekomen hetgeen de beklagcommissie in haar uitspraak heeft bepaald met betrekking tot de financiële tegemoetkoming die aan klager
betaald had moeten worden.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan klager is vier weken volledig loon doorbetaald. Daarna heeft hij € 6,50 per week ontvangen. Vanaf de datum van de uitspraak van de beklagcommissie is de directeur overgegaan tot betaling van € 10,24 per week.

3. De beoordeling
Tegen een gegrondverklaring van een klacht staat geen beroep open. Om die reden dient klager in zijn beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Voorzover klager beroep heeft ingesteld tegen het door de directeur niet uitvoeren van de door de beklagcommissie gegeven opdracht aan de directeur, namelijk het betalen van een in de uitspraak van de beklagcommissie genoemd bedrag, overweegt de
beroepscommissie dat het jegens klager geen (volledig) gevolg geven aan een uitspraak van de beklagcommissie dient te worden aangemerkt als een klager betreffende door of namens de directeur genomen beslissing, waartegen klager ingevolge artikel 60,
eerste lid, van de Pbw, beklag had kunnen instellen. Ook om deze reden dient klager niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven