Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1023/GA, 5 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1023/GA

betreft: [klager] datum: 5 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Boumanjal, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 april 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 juli 2005, gehouden in de p.i. Vught, zijn klagers raadsman mr. A. Boumanjal en [...], unit-directeur bij de p.i. Vught, gehoord.
Klager heeft er van afgezien bij de behandeling aanwezig te zijn en gehoord te worden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het omzetten van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, tenuitvoergelegd in de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) Nieuw Vosseveld te Vught, opgelegd wegens verstoring van de orde, in een
ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, welke ordemaatregel ten uitvoer is gelegd in de l.a.a. voornoemd.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op 20 december 2004 heeft de directeur aan klager een disciplinaire straf van zeven dagen opgelegd, deze disciplinaire straf werd op de l.a.a. ten uitvoer gelegd. Op 21 december 2004 is aan klager op basis van hetzelfde verslag als waarvoor de
disciplinaire straf was opgelegd, een ordemaatregel opgelegd. Aangegeven werd dat de disciplinaire straf zou worden omgezet in die maatregel. Op grond van het ‘ne bis in idem’-beginsel kan zoiets niet. Op basis van hetzelfde verslag wordt immers een
disciplinaire straf opgelegd en een verlengingsmaatregel. De disciplinaire straf gold immers voor zeven dagen terwijl de ordemaatregel veertien dagen kon duren. De vraag kan daarom gesteld worden op welke titel klager vanaf 28 december 2004 in
afzondering verbleef. Er waren veel problemen tussen klager en de directeur. Die kunnen voor een deel aan klager te wijten zijn geweest maar niet valt uit te sluiten dat ook de directeur een aantal problemen heeft veroorzaakt.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er is bij de betreffende beslissingen een administratieve fout gemaakt. De Pbw kent geen omzetting. Klager kon niet terugkeren naar zijn verblijfsafdeling en om die reden diende hij in afzondering te blijven. Het zou, achteraf bezien, beter zijn
geweest
als klager gewoon zijn straf van zeven dagen had uitgezeten en dat daarna, indien nodig, een nieuwe afzonderingsbeslissing was genomen. Feitelijk heeft klager slechts zeven dagen in de l.a.a. verbleven en is hij nadien teruggekeerd naar de
verblijfsafdeling. Klager heeft dus niet de volle termijn van de ordemaatregel hoeven te ondergaan.

3. De beoordeling
Vast staat dat aan klager op 20 december 2005 door de directeur een disciplinaire straf is opgelegd van zeven dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 21 december 2004 en eindigend op 28 december 2004, welke beslissing is genomen naar aanleiding
van een vijftal aan klager aangezegde verslagen.
Eveneens staat vast dat de directeur op 21 december 2004, naar aanleiding van de hiervoor genoemde verslagen, tot omzetting heeft beslist van de hiervoor genoemde disciplinaire straf in een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een
afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, welke ordemaatregel is beëindigd op 28 december 2004.

De beslissing van de beklagcommissie kan niet in stand blijven. De wet kent de mogelijkheid van omzetting van een disciplinaire straf in een ordemaatregel niet. Alleen al om die reden dient het beklag, nu de bestreden beslissing van de directeur is
genomen in strijd met de wet, gegrond te worden verklaard.
Nu de gronden voor de aan klager opgelegde disciplinaire straf op zich die beslissing konden dragen en de bestreden ordemaatregel feitelijk niet langer heeft geduurd dan die eerder aan klager opgelegde disciplinaire straf, bestond het enige nadeel voor
klager in de dreiging van een mogelijk langere duur van de ordemaatregel dan de duur van de eerder opgelegde disciplinaire straf. Dat nadeel rechtvaardigt de toekenning van een financiële tegemoetkoming. De beroepscommissie zal de hoogte van die
tegemoetkoming vaststellen op € 10,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en mr. D.J. Dee, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven