Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0785/TA, 4 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:04-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/785/TA

betreft: [klager] datum: 4 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 april 2005 van de beklagcommissie bij Flevo Future, locatie Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, zijn namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord [...], hoofd behandeling, en [...], waarnemend hoofd juridische zaken.
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) de opschorting van klagers transmurale verlof op 3 september 2004;
b) de terugbrenging naar de inrichting en de wijze waarop;
c) het financieel benadelen van klager door de terugplaatsing in de inrichting;
d) de afzondering van klager op 3 september 2004;
e) de wijze van begeleiding van klager in zijn resocialisatie;
f) het contact zoeken met klagers moeder zonder zijn toestemming;
g) het frustreren van klagers toegang tot de Raad.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen a) en b) ongegrond verklaard, heeft klager niet-onvankelijk verklaard in de onderdelen c), e) en f) van het beklag, heeft het beklag op de onderdelen d) en g) gegrond verklaard en heeft klager
deswege
een tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt
als volgt toegelicht.
In het recht is het gebruikelijk dat men mag vertrouwen op gedane toezeggingen. Als een inrichting al maanden weet dat iemand als zelfstandig ondernemer werkt, moet deze er van op aan kunnen dat hij ook zijn werk kan doen en dat hem dit niet plotseling
van de ene dag op de andere dag onmogelijk wordt gemaakt. Door het plotseling naar binnen halen wordt schade toegebracht. Het door de beklagcommissie aangehaalde, door hem ondertekende afsprakenschema is onder dwang afgelegd om hem te gronde te kunnen
richten. De beklagcommissie houdt de inrichting de hand boven het hoofd door te overwegen dat het schema onderdeel uitmaakt van de behandeling. Er is geen behandeling en er valt ook niets te behandelen. De inrichting jaagt achter haar eigen verzinsels
aan met als enige doel om hem schade toe te brengen, hetgeen hij niet tolereert.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a):
Een verpleegde met transmuraal verlof woont buiten de inrichting en wordt begeleid en gecontroleerd door de resocialisatieafdeling (De Schans) van de inrichting. Het is geen proefverlof, waarbij de reclassering de begeleiding en controle doet.
Transmuraal verlof onderscheidt zich alleen in naam van woonverlof en kan alleen met uitdrukkelijke toestemming van de Minister verleend worden.
Klagers transmurale verlof is niet ingetrokken, maar opgeschort. De wet kent de opschorting van verlof niet, maar de inrichting heeft de afspraak met de Minister dat het verlof op initiatief van de inrichting mag worden opgeschort bij wijze van een
time
out. Op deze wijze hoeft niet de hele verlofprocedure opnieuw opgestart te worden en kan, zodra dat door de inrichting verantwoord wordt geacht, het verlof weer verleend worden op basis van de eerder verleende machtiging van de Minister tot
verlofverlening. Bij intrekking van het verlof vervalt die machtiging wel.
Naar aanleiding van “Eibergen” zijn alle verloven op 28 mei 2004 opgeschort voor een heroverweging. Klager mocht de heroverweging buiten de inrichting afwachten, hoewel het toen al zeer goed verdedigbaar was om hem binnen te halen. Dat is toen niet
gedaan in het kader van het gespreide vingerbeleid. Er is voortdurend gewikt en gewogen of hij buiten mocht blijven. Wekelijks is met hem gesproken. Er is lankmoedigheid betracht in de hoop dat dit zijn functioneren zou bevorderen, maar het ging niet
beter. In september 2004 is het verlof opgeschort en is klager naar binnen gehaald, omdat hij zich ondanks de door hem ondertekende afspraken moeilijk liet begeleiden en controleren. Als klager transparanter was geweest, was het verdedigbaar geweest om
bij hem thuis met hem te gaan praten.
Op een gegeven moment is het transmuraal verlof weer hervat, maar thans is het opnieuw opgeschort. Op 14 juni 2005 wordt geëvalueerd of het transmurale verlof weer hervat kan worden of dat het ingetrokken moet worden, gelet op klagers houding en
gedachten over resocialisatie. Woensdag 15 juni 2005 vindt de zitting betreffende de verlenging van klagers tbs plaats. De inrichting heeft klager destijds aangegeven dat naar beëindiging van de tbs toegewerkt zou kunnen worden als hij zou meewerken,
maar gelet op de huidige omstandigheden moet helaas worden geadviseerd tot verlenging van klagers tbs.
Met betrekking tot onderdeel b):
Klager is niet voortdurend agressief, maar er heeft een vervelend incident plaatsgevonden toen klager in het kader van de zesjaarsrapportage in het Pieter Baan Centrum verbleef. Daarna is het resocialisatietraject wel voortgezet, maar diende
oplettendheid betracht te worden. Het terughalen naar de inrichting vanuit transmuraal verlof is een emotioneel gebeuren. In die situatie heeft de inrichting ingeschat dat klager agressief zou kunnen worden.
Met betrekking tot onderdeel c):
De inrichting heeft niet tijdig van klager vernomen dat hij een eigen bedrijf, een juridisch adviesbureau, heeft. De inrichting heeft geen enkele aanwijzing dat klager cliënten heeft. Het afgelopen half jaar is wel gebleken dat hij schulden heeft.
Klager staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft als zodanig voorlopige bedrijfsaanslagen van de belastingdienst ontvangen. Klager is eenmaal met de resocialisatiebegeleider naar de belastingdienst geweest. Hij heeft geen inkomsten. Het
bedrijf van klager bestaat wel op papier, maar vermoedelijk is er geen cliëntenbestand.
Met betrekking tot onderdeel d):
Het hoofd van de inrichting kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie op dit onderdeel en is daarom niet in beroep gegaan.
Met betrekking tot onderdeel e):
Het transmuraal verlof moet verantwoord ingevuld worden, hetgeen kan betekenen dat daaraan voorwaarden worden verbonden.
Met betrekking tot onderdeel f):
Het hoofd van de inrichting is het eens met het oordeel van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel g):
Het is niet te achterhalen hoe het gegaan is. Kennelijk is er ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen gewone post en schorsingsverzoeken. De laatsten moeten altijd onmiddellijk doorgefaxt worden.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van onderdeel a):
Vast staat dat de Bvt wel voorziet in de mogelijkheid van intrekking van transmuraal verlof (artikel 50) en rechtsmiddelen daartegen (beklag ex artikel 56, tweede lid, aanhef en onder a., Bvt en beroep ex artikel 67 Bvt), maar niet in de mogelijkheid
van opschorting van dat verlof.
Het hoofd van de inrichting heeft verklaard dat klagers transmurale verlof op 3 september 2004 niet is ingetrokken, maar opgeschort, hetgeen hij volgens afspraak met de Minister kan doen bij wijze van een time out, waarbij klager tijdelijk naar de
inrichting wordt teruggehaald en de machtiging van de Minister tot verlening van dat verlof gehandhaafd blijft.
De beroepscommissie is van oordeel dat de bedoelde opschorting een beperking van vrijheid inhoudt die voor klager hetzelfde effect heeft als intrekking van transmuraal verlof. Het standpunt van de Minister en het hoofd van de inrichting dat in het
geval
van opschorting van transmuraal verlof niet sprake is van intrekking van dat verlof, heeft als consequentie dat naar hun onmiddellijke en praktische effect identieke beslissingen voor het beklagrecht verschillend zouden moeten worden behandeld, hetgeen
onaanvaardbaar is met het oog op de door de Bvt beoogde rechtsbescherming van de ter beschikking gestelde.
Hoewel de wet niet voorziet in de mogelijkheid van opschorting van verlof, is een beslissing van het hoofd van de inrichting tot opschorting van transmuraal verlof naar het oordeel van de beroepscommissie derhalve beklagwaardig.

Inhoudelijk wordt ten aanzien van onderdeel a) het volgende overwogen.
Aannemelijk is dat in de heroverweging van klagers transmurale verlof zaken naar voren zijn gekomen, zoals het voortdurend nauwelijks inzicht geven door klager in zijn “handel en wandel”, die aangaven dat voortzetting van het transmurale verlof onder
die omstandigheden niet langer verantwoord was en dat derhalve een time out nodig was. Het beroep zal derhalve ten aanzien van dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b):
De beslissing klager van de resocialisatieafdeling terug te plaatsen op een gesloten afdeling in de inrichting, die niet een afdeling voor intensieve zorg is, is een uitvloeisel van de beslissing tot opschorting van het transmurale verlof en als
zodanig
niet beklagwaardig. In zoverre had klager in dit onderdeel van het beklag niet-ontvankelijk verklaard moeten worden.
Voorzover dit onderdeel van de klacht ziet op de wijze waarop klager naar de inrichting is overgebracht, wordt overwogen dat de beslissing van het hoofd van de inrichting tot toepassing van geweld of vrijheidsbeperkende middelen beklagwaardig is ex
artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, Bvt. Niet aannemelijk is geworden dat ten aanzien van klager sprake is geweest van toepassing van geweld, dat als disproportioneel moet worden aangemerkt. Daarbij is in aanmerking genomen dat het hoofd van de
inrichting op grond van zijn inschatting op dat moment dat klager agressief zou kunnen worden in redelijkheid heeft kunnen beslissen klager geboeid te laten vervoeren. In zoverre zal het beroep ongegrond verklaard worden.

Ten aanzien van onderdeel c):
De financiële nadelen die klager zegt te ondervinden van de beslissing van het hoofd van de inrichting om hem terug te halen naar de inrichting zijn, voorzover daarvan sprake is, nu is gebleken dat klager voorafgaand aan die beslissing al schulden had,
een gevolg van de beslissing het transmuraal verlof op te schorten en klager terug te halen naar de inrichting. Dit gevolg kan niet worden aangemerkt als een aparte schending van enig beklagwaardig recht. Klager is derhalve niet-ontvankelijk in dit
onderdeel van de klacht. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel e):
De beroepscommissie komt tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op dit onderdeel van het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel f):
Een beweerde schending van klagers recht op privacy door de beslissing van of namens het hoofd van de inrichting om zonder klagers toestemming contact te onderhouden met zijn moeder is beklagwaardig op grond van artikel 56, eerste lid, aanhef en onder
e., Bvt. De beklagcommissie had klager derhalve ontvankelijk moeten verklaren in dit onderdeel van het beklag.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat dit onderdeel van het beklag ongegrond zal worden verklaard, nu niet kan worden aangenomen dat van een dergelijke schending sprake is. Vast staat immers dat klager op 7 september 2004 een lijst met
voorwaarden en afspraken voor het eventueel hervatten van het transmurale verlof heeft ondertekend, waarin onder meer is opgenomen de afspraak dat klager de inrichting toestemming geeft om op indicatie in contact te treden met een betekenisvol persoon
uit zijn netwerk, en dat de inrichting klagers moeder als een dergelijk betekenisvol persoon beschouwt. Klagers verklaring dat hij die lijst onder dwang heeft getekend, kan daaraan niet afdoen. Daarbij is in aanmerking genomen dat klager in zijn
klaagschrift spreekt van dwang, omdat de genoemde voorwaarden en afspraken zijn opgelegd terwijl hij zonder ziekte in een psychiatrische inrichting is opgenomen en onder dreiging dat het opgeschorte verlof pas na ondertekening kon worden hervat.
Niet is gebleken dat de aldus door klager beleefde dwang objectief ook als zodanig moet worden aangemerkt.

Ten aanzien van de onderdelen d) en g):
Vast staat dat de beklagcommissie beide onderdelen van het beklag gegrond heeft verklaard en klager, zonder verdere specificatie, deswege een tegemoetkoming van in totaal € 20,= heeft toegekend. Nu beroep tegen een gegrondverklaring van het beklag
volgens de wet niet mogelijk is, kan het beroep niet anders worden opgevat dan als te zijn gericht tegen de hoogte van deze tegemoetkoming. Klager heeft zijn beroep op dit punt niet toegelicht.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf daarvoor kunnen
dienen de gemiste activiteiten of faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager wat betreft onderdeel d) van de klacht uit de omstandigheid dat de schriftelijke mededeling betreffende de afzondering niet de juiste redenen bevat en wat betreft
onderdeel g) van de klacht dat zijn schorsingsverzoek niet onmiddellijk naar de Raad is gefaxt. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming van € 10,= per onderdeel van deze twee klachten, derhalve een tegemoetkoming van in totaal € 20,= wegens
gegrondverklaring van beide klachten juist.
Het beroep zal op deze onderdelen derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen a) en c) en onderdeel b), voorzover dat ziet op de wijze van terugbrenging van klager naar de inrichting, ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre, met
verbetering van de gronden.

Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel b) van het beklag, voorzover dat ziet op het terughalen van klager naar de inrichting, en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Zij verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen d), e) en g) ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre.

Zij vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel f) en verklaart klager alsnog ontvankelijk in dit onderdeel van zijn beklag, maar verklaart dit ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 augustus 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 05/785/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 13 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: dr. F. Koenraadt en mr. Y.A.J.M. van Kuijck.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Namens het hoofd van de inrichting zijn gehoord [...] hoofd behandeling, en [...], waarnemend hoofd juridische zaken.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Met betrekking tot onderdeel a):
Een verpleegde met transmuraal verlof woont buiten de inrichting en wordt begeleid en gecontroleerd door de resocialisatieafdeling (De Schans) van de inrichting. Het is geen proefverlof, waarbij de reclassering de begeleiding en controle doet.
Transmuraal verlof onderscheidt zich alleen in naam van woonverlof en kan alleen met uitdrukkelijke toestemming van de Minister verleend worden.
Klagers transmurale verlof is niet ingetrokken, maar opgeschort. De wet kent de opschorting van verlof niet, maar de inrichting heeft de afspraak met de Minister dat het verlof op initiatief van de inrichting mag worden opgeschort bij wijze van een
time
out. Op deze wijze hoeft niet de hele verlofprocedure opnieuw opgestart te worden en kan, zodra dat door de inrichting verantwoord wordt geacht, het verlof weer verleend worden op basis van de eerder verleende machtiging van de Minister tot
verlofverlening. Bij intrekking van het verlof vervalt die machtiging wel.
Naar aanleiding van “Eibergen” zijn alle verloven op 28 mei 2004 opgeschort voor een heroverweging. Klager mocht de heroverweging buiten de inrichting afwachten, hoewel het toen al zeer goed verdedigbaar was om hem binnen te halen. Dat is toen niet
gedaan in het kader van het gespreide vingerbeleid. Er is voortdurend gewikt en gewogen of hij buiten mocht blijven. Wekelijks is met hem gesproken. Er is lankmoedigheid betracht in de hoop dat dit zijn functioneren zou bevorderen, maar het ging niet
beter. In september 2004 is het verlof opgeschort en is klager naar binnen gehaald, omdat hij zich ondanks de door hem ondertekende afspraken moeilijk liet begeleiden en controleren. Als klager transparanter was geweest, was het verdedigbaar geweest om
bij hem thuis met hem te gaan praten.
Op een gegeven moment is het transmuraal verlof weer hervat, maar thans is het opnieuw opgeschort. Op 14 juni 2005 wordt geëvalueerd of het transmurale verlof weer hervat kan worden of dat het ingetrokken moet worden, gelet op klagers houding en
gedachten over resocialisatie. Woensdag 15 juni 2005 vindt de zitting betreffende de verlenging van klagers tbs plaats. De inrichting heeft klager destijds aangegeven dat naar beëindiging van de tbs toegewerkt zou kunnen worden als hij zou meewerken,
maar gelet op de huidige omstandigheden moet helaas worden geadviseerd tot verlenging van klagers tbs.
Met betrekking tot onderdeel b):
Klager is niet voortdurend agressief, maar er heeft een vervelend incident plaatsgevonden toen klager in het kader van de zesjaarsrapportage in het Pieter Baan Centrum verbleef. Daarna is het resocialisatietraject wel voortgezet, maar diende
oplettendheid betracht te worden. Het terughalen naar de inrichting vanuit transmuraal verlof is een emotioneel gebeuren. In die situatie heeft de inrichting ingeschat dat klager agressief zou kunnen worden.
Met betrekking tot onderdeel c):
De inrichting heeft niet tijdig van klager vernomen dat hij een eigen bedrijf, een juridisch adviesbureau, heeft. De inrichting heeft geen enkele aanwijzing dat klager cliënten heeft. Het afgelopen half jaar is wel gebleken dat hij schulden heeft.
Klager staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en heeft als zodanig voorlopige bedrijfsaanslagen van de belastingdienst ontvangen. Klager is eenmaal met de resocialisatiebegeleider naar de belastingdienst geweest. Hij heeft geen inkomsten. Het
bedrijf van klager bestaat wel op papier, maar vermoedelijk is er geen cliëntenbestand.
Met betrekking tot onderdeel d):
Het hoofd van de inrichting kan zich vinden in de uitspraak van de beklagcommissie op dit onderdeel en is derhalve niet in beroep gegaan.
Met betrekking tot onderdeel e):
Het transmuraal verlof moet verantwoord ingevuld worden, hetgeen kan betekenen dat daaraan voorwaarden worden verbonden.
Met betrekking tot onderdeel f):
Het hoofd van de inrichting is het eens met het oordeel van de beklagcommissie.
Met betrekking tot onderdeel g):
Het is niet te achterhalen hoe het gegaan is. Kennelijk is er ten onrechte geen onderscheid gemaakt tussen gewone post en schorsingsverzoeken. De laatsten moeten altijd onmiddellijk doorgefaxt worden.

secretaris voorzitter

Naar boven