Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1753/GV, 24 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1753/GV

betreft: [klager] datum: 24 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 juli 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft strafonderbreking gevraagd om samen met zijn vriendin naar woonruimte te zoeken, omdat zij per 15 september 2005 haar huis uit moet. Zij zit in het examenjaar voor de studie logistiek en economie en kan niet alleen een woonruimte zoeken.
Ze
kan het niet meer aan. Uit de bijgevoegde stukken is op te maken dat dit een noodkreet is. Klager wil zijn vriendin ondersteunen en helpen en voorkomen dat ze op straat komt te staan.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om strafonderbreking om samen met zijn vriendin een woning te zoeken. Het verzoek is afgewezen omdat de reden van het verzoek niet valt binnen de termen van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Er is ook geen sprake
van dat klagers aanwezigheid hierbij absoluut noodzakelijk is. Bovendien heeft hij nog een aanzienlijk strafrestant.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Bij de directeur van het huis van bewaring De Boschpoort te Breda bestaat geen bezwaar tegen inwilliging van het verzoek.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar en zes maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. Aansluitend dient hij twee straffen van twee jaar en zes maanden met aftrek en zes maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke
v.i.-datum valt op of omstreeks 4 september 2007. Aansluitend dient hij eventueel in totaal 18 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Ingevolge artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof.

De beroepscommissie is van oordeel dat terzake van klagers verzoek om strafonderbreking geen sprake is van een bijzondere omstandigheid zoals bedoeld in voornoemd artikel 34. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan
deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 24 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven