Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1629/GV, 15 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1629/GV

betreft: [klager] datum: 15 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 11 juli 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft dringend verzorging aan zijn gebit nodig en deze wordt in de inrichting niet geboden, althans niet meer dan dat men al zijn tanden wil trekken en hem “aan een gebit wil hebben”. Klager is weliswaar op leeftijd, maar ziet het belang van
zijn
eigen tanden wel in. Het is klager onduidelijk waarom de selectiefunctionaris een behandeling aan zijn gebit niet noodzakelijk vindt; de door de medische dienst aan de selectiefunctionaris verstrekte inlichtingen zijn klager niet bekend. Klager heeft
contact opgenomen met zijn eigen tandarts. Deze gaf aan het probleem waarschijnlijk op te kunnen lossen, maar daar was wel eerst onderzoek voor nodig. Hierop heeft klager het verzoek om verlof ingediend.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Namens klager is door de directeur van de penitentiaire inrichtingen Rijnmond een verzoek om incidenteel verlof ingediend gericht op een begeleid bezoek aan zijn tandarts voor een behandeling van zijn gebit. Een eerder verzoek om strafonderbreking is
reeds afgewezen. Het onderhavige verzoek is afgewezen, omdat de medisch adviseur van het Ministerie van Justitie een negatief advies had afgegeven met betrekking tot de behandeling van het gebit van klager. Binnen het DJI-verstrekkingenpakket zijn
weinig mogelijkheden voor de behandeling van parodontale afwijkingen mogelijk. DJI is zorggericht op het voor de korte termijn oplossen van spoedeisende klachten. Behandelingen die uitgesteld kunnen worden tot na de detentie worden door DJI niet
gedaan.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de gevangenis De IJssel te Krimpen aan den IJssel staat positief tegenover een begeleid bezoek van klager om zijn tanden te laten behandelen.
De advocaat-generaal bij het ressortparket te Den Haag heeft geen bezwaar.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek, wegens bedreiging, valsheid in geschrifte, deelneming aan een criminele organisatie en overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 3 augustus
2007.

Op grond van artikel 28, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (Regeling van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI/) kan incidenteel verlof voor tandheelkundige behandeling alleen worden verleend na verwijzing door de
inrichtingsarts.
De beroepscommissie stelt vast dat een verwijzing van de inrichtingsarts ontbreekt.

Op grond van artikel 42, tweede lid, Pbw heeft de gedetineerde recht op raadpleging, voor eigen rekening, van een arts van zijn keuze. De directeur stelt in overleg met de gekozen arts de plaats en het tijdstip van de raadpleging vast. In de
toelichting
op dit artikel staat dat deze arts doorgaans de huisarts zal zijn, maar dat de wet de consultatie niet tot deze beroepsgroep beperkt. Het recht betreft slechts dat op raadpleging. Het zal voor de hand liggen dat een in consult geroepen arts over een
door hem voorgestane wijze van behandeling collegiaal overleg voert met de inrichtingsarts.
Gelet hierop staat het klager vrij zijn eigen tandarts in consult te roepen voor raadpleging over een behandelvoorstel voor zijn gebit. Naar het oordeel van de beroepscommissie bestaat er derhalve (vooralsnog) geen noodzakelijkheid voor het tijdelijk
verlaten van de inrichting van klager in het kader van incidenteel verlof. De beslissing van de Minister is derhalve niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven