Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0836/TA, 11 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/836/TA

betreft: [klager] datum: 11 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2005 van de beklagcommissie bij de forensisch psychiatrische kliniek Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juli 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], psycholoog.

Klagers raadsvrouw mr. J.C. Gillese is verhinderd om ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de beslissing tot plaatsing van klager op de afdeling voor intensieve zorg I-A en
b. de wijze waarop het hoofd van de inrichting voeding aan klager verstrekt.

De beklagcommissie heeft het beklag vermeld onder a. formeel gegrond verklaard en klager voor wat betreft het beklag vermeld onder b. niet-ontvankelijk in het beklag verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a:
Klager prefereerde terugplaatsing naar de afdeling II-A in plaats van plaatsing op de afdeling I-A. Na de time-out in Veldzicht heeft klager zich in Oldenkotte altijd netjes gedragen. Klager heeft vanaf 1 oktober 2004 niet meer met de psychiater
gesproken. De psychiater had in het advies betrokken moeten worden.
Met betrekking tot onderdeel b:
Klager zou driemaal per dag op de groep mogen eten.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel a:
Vóór de time-out in Veldzicht hadden er ernstige incidenten plaatsgevonden op de afdeling II-A. Afdeling II-A kan onvoldoende aan de beveiligingsbehoefte tegemoetkomen.
Met betrekking tot onderdeel b:
De richtlijn is dat patiënten driemaal per dag op de groep eten tenzij dit niet mogelijk is. Na zijn terugkomst verbleef klager in separatie. Er werd langzaam naar toegewerkt om hem weer op de groep te laten terugkeren.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel a. overweegt de beroepscommissie dat klagers beklag formeel gegrond is verklaard en dat tegen een gegrondverklaring geen rechtsmiddel openstaat.

De beroepscommissie vat klagers beroep op als gericht tegen het uitblijven van een tegemoetkoming. De beklagcommissie heeft terzake alleen overwogen dat zij een tegemoetkoming op zijn plaats acht, maar laat het vervolgens aan klager en het hoofd van de
inrichting over om deze tegemoetkoming nader in te vullen. De beroepscommissie overweegt dat het, gelet op het in artikel 66, zevende lid, Bvt bepaalde aan de beklagcommissie is om een tegemoetkoming vast te stellen.
Om proceseconomische redenen zal de beroepscommissie terzake beslissen. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen nu klager niet in zijn belangen is geschaad.

De beklagcommissie heeft inhoudelijk geen oordeel gegeven. De beroepscommissie vat klagers beroep op als gericht tegen de impliciete ongegrondverklaring van klagers beklag. Daarbij overweegt zij dat tijdens klagers verblijf op de afdeling II-A een
aantal ernstige incidenten heeft plaatsgevonden, waarbij door klager geweld is gebruikt jegens personeel en mede-patiënten. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het hiervoor vermelde, de beslissing om klager op de afdeling voor intensieve
zorg I-A te plaatsen, omdat klager naast structuur en zorg ook veel begeleiding en beveiliging nodig had, niet in strijd is met een in de inrichting geldend recht en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of
onbillijk
moet worden geacht. Het beklag zal inhoudelijk ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden
verklaard.

4. De uitspraak
Met betrekking tot onderdeel a. verklaart de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk in het beroep, voorzover dit beroep de formele gegrondverklaring van beklag betreft.
Voor zover het beroep gericht is tegen het niet toekennen van een tegemoetkoming verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond en bevestigt zij de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Voorzover het beroep gericht is tegen de impliciete ongegrondverklaring van klagers beklag, verklaart zij het beroep ongegrond.

Met betrekking tot onderdeel b. verklaart de beroepscommissie het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. J.M. van der Vaart en drs. B. van Dekken, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 augustus 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven