Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1215/GB, 24 augustus 2005, beroep
Uitspraakdatum:24-08-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1215/GB

Betreft: [klager] datum: 24 augustus 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Heemskerk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 mei 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 29 maart 2005 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) Haaglanden te Den Haag. Op 18 mei 2005 is hij geplaatst in de gevangenis Zoetermeer, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag in Den Haag blijven. Zijn moeder is de enige die hem nog komt bezoeken. Vanwege een vorm van straatvrees durft zij de stad Den Haag niet te verlaten. Aangezien zij de enige is die klager bezoekt en hem daarbij tevens financieel steunt,
neemt klager een langer verblijf in het h.v.b. Haaglanden voor lief. Gelet op deze omstandigheden meent klager dat plaatsing in een regime van algehele gemeenschap nadeliger is dan een langer verblijf in het h.v.b. Haaglanden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager had op het moment van de ingang van zijn straf een strafrestant van zeven maanden. Hij diende, gelet op artikel 9, tweede lid, onder b, van de Pbw, te worden geselecteerd voor een gevangenis. Naar aanleiding van het selectieadvies is klager
geselecteerd voor de gevangenis Zoetermeer. In bezwaar is verzocht klager te laten verblijven in het h.v.b. Haaglanden. Reden hiervoor is dat de moeder van klager hem in Zoetermeer niet zou kunnen bezoeken. Naast het feit dat klager wettelijk gezien
geplaatst dient te worden in een gevangenis, is het bezwaar (en beroep) niet nader onderbouwd met medische informatie.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Gelet op artikel 9, tweede lid, sub b, van de Pbw dient de veroordeelde bij een strafrestant van drie maanden of meer bij onherroepelijk worden van de veroordeling te worden geplaatst in een gevangenis. Ten tijde van de selectiebeslissing d.d.
25 april 2005 bedroeg het strafrestant van klager zeven maanden, waardoor hij in een gevangenis diende te worden geplaatst. De op de onder 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de
onder
4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over het bezoek is, gelet op de omstandigheid dat hetgeen ten aanzien van de gezondheid van klagers moeder is gesteld niet is onderbouwd met enige (medische) verklaring, onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel
te
kunnen komen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 24 augustus 2005

secretaris voorzitter

Naar boven