Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ R-20/7750/GV, 27 oktober 2020, beroep
Uitspraakdatum:27-10-2020

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Nummer          R-20/7750/GV

    

           

Betreft [klager]

Datum 27 oktober 2020

 

Uitspraak van de beroepscommissie van de RSJ op het beroep van [klager] (hierna: klager)

 

1. De procedure

De Minister voor Rechtsbescherming (hierna: verweerder) heeft op 31 juli 2020 klagers verzoek tot incidenteel verlof afgewezen.

Klagers raadsman, mr. P.W. Szymkowiak, heeft namens klager beroep ingesteld tegen deze beslissing.

De beroepscommissie heeft klager, zijn raadsman en verweerder in de gelegenheid gesteld hun standpunten schriftelijk (nader) toe te lichten.

De beroepscommissie heeft kennisgenomen van het beroepschrift, de reactie van verweerder en de overige stukken.

 

2. De standpunten in beroep

Standpunt van klager

Vooropgesteld dient te worden dat klager incidenteel verlof heeft aangevraagd, omdat zijn moeder is overleden en er, zowel bij de notaris als bij de ambassade, de nodige administratieve handelingen verricht moeten worden in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap. Hiertoe is aan klager ook eerder incidenteel verlof verleend. De redenen waarom klager verlof aanvraagt zijn derhalve genoegzaam bekend en ook op die wijze gewogen dat op basis van dezelfde argumentatie als nu wordt gebezigd, eerder incidenteel verlof is verleend. Er wordt dan ook niet in twijfel getrokken dat klager de notaris en de ambassade dient te bezoeken voor het afwikkelen van de nalatenschap van zijn moeder. Uit de stukken blijkt echter dat klager bij een eerder incidenteel verlof – tijdig – onverrichter zake is teruggekeerd in de Penitentiaire Inrichting (PI). Hij verzoekt opnieuw om verlof om alsnog te regelen wat hem eerder niet gelukt is. Uit de stukken kan worden opgemaakt dat klager dit wordt verweten en derhalve een nieuw verzoek dient te worden afgewezen.

Verweerder stelt dat niet is gebleken dat klagers familie nu wel bereid is te tekenen. Klager heeft echter ten overstaan van zijn casemanager uitgebreid uiteengezet dat inmiddels overeenstemming is bereikt binnen de familie. Klager kan dit ook, indien nodig, aantonen door middel van het overleggen van schriftelijke verklaringen van zijn broers en zussen. Met dezelfde argumentatie en onder dezelfde omstandigheden is eerder de noodzaak wel aangenomen en is klager op 19 juni 2020 in de gelegenheid gesteld om de notaris te bezoeken. De noodzaak om de notaris en ambassade te bezoeken is er nog steeds. Het is uitermate treurig dat een en ander op 19 juni 2020 niet heeft geleid tot een afwikkeling als gevolg van perikelen binnen de familie. Nadat het is misgegaan op 19 juni 2020 is klager weer tijdig teruggekeerd in de PI van het onbegeleide verlof, waarbij hij onmiddellijk heeft aangegeven dat het verlof niet had geleid tot een oplossing.

Uit het ‘Advies Vrijheden IZ Incidenteel Verlof’ van 31 juli 2020 blijkt dat klager het gedrag van een voorbeeldgedetineerde vertoont. Hij heeft drie keer eerder (onbegeleid) incidenteel verlof genoten en ook strafonderbreking. Er is sprake geweest van goed verlopen vrijheden en het advies van het Openbaar Ministerie (OM) en de politie is positief. Uit het advies van de vrijhedencommissie kan worden opgemaakt dat het klager blijkbaar wordt verweten dat hij zelfstandig zonder overleg afspraken heeft gepland en dat dit niet de juiste gang van zaken is. Klager stelt dat hij in deze kwestie voortdurend transparant is geweest richting zijn casemanager.

De sneer van verweerder dat het klager kennelijk is ontgaan dat hij in detentie verblijft, raakt klager. Het verlies van zijn moeder komt daar bovenop. Als oudste zoon en enig kind van deze moeder is klager de enige die in staat is om deze kwestie op goede wijze af te handelen. Dat een en ander eerder niet gelukt is doordat hij er met zijn halfbroers en halfzussen niet uit is gekomen, is voor eenieder uitermate onprettig. De noodzaak voor klager tot een bezoek aan de ambassade en notaris blijft echter bestaan.

Klagers raadsman heeft ter toelichting e-mailcorrespondentie, zoals gevoerd tussen de PI en de ambassade, toegestuurd.

 

Standpunt van verweerder

Het verzoek van klager is afgewezen, omdat hij in een eerder toegewezen verlof de afspraken op grond waarvan het verlof is toegekend niet is nagekomen. Klager heeft op 4 februari 2020 en 11 maart 2020 al twee keer een positieve beslissing tot het verlenen van incidenteel verlof gehad om zaken te regelen op de Libanese ambassade en met een notaris. Het is klager niet gelukt om de noodzakelijke afspraken op grond waarvan hij verlof heeft genoten na te komen en dit is een reden om klager niet nogmaals verlof te verlenen. Niet duidelijk is gemaakt dat deze keer de afspraken wel zullen worden nagekomen. De noodzakelijkheid van het verlof kan worden betwist, nu klager zelf de afspraken niet is nagekomen tijdens de eerder daarvoor toegekende verloven.

 

Uitgebrachte adviezen

De directeur van de PI Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

Het OM heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.

De politie heeft onderzoek gedaan naar het verlofadres en dit in orde bevonden.

 

3. De beoordeling

Klager is sinds 29 oktober 2018 in Nederland gedetineerd. Klager is in Duitsland veroordeeld tot een gevangenisstraf van tien jaren met aftrek, wegens handel in drugs. In het kader van de Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties (WETS) heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden het WETS-certificaat erkend. Daarnaast dient klager een gevangenisstraf van een jaar te ondergaan, wegens herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De (fictieve) einddatum van klagers detentie is momenteel bepaald op 16 oktober 2024.

In artikel 21 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) staat dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.

Klager heeft verzocht om incidenteel verlof, omdat bij de ambassade en de notaris de nodige administratieve handelingen moeten worden verricht in het kader van de afwikkeling van de nalatenschap van zijn moeder.

Aan klager is 4 februari 2020 verlof verleend van één dag van 07:00 uur tot 18:00 uur om klager in de gelegenheid te stellen om bij de ambassade langs te gaan. Het verlof heeft plaatsgevonden op 13 februari 2020. Uit de toegezonden e-mailcorrespondentie blijkt dat klager aangaf niet tijdig bij de ambassade te kunnen zijn, terwijl die open is van 09:00 uur tot 15:00 uur. 

Op 11 maart 2020 is vervolgens aan klager incidenteel verlof verleend om bij de notaris langs te gaan om een verklaring van erfrecht en algehele volmacht te tekenen. Dit verlof heeft plaatsgevonden op 19 juni 2020. Uit de stukken volgt dat klager die dag met een aantal familieleden aanwezig was bij een ander familielid van hen, alwaar de afspraak niet verliep zoals gepland en men onvoldoende tijd had om hetgeen die dag afgewikkeld had moeten worden af te handelen.

In het licht van het vorenstaande, waarbij met name het niet bijtijds aandoen van de ambassade opvalt, heeft verweerder naar het oordeel van de beroepscommissie klager kunnen tegenwerpen dat hij onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij de afspraken waarvoor al tweemaal verlof aan hem is toegekend ditmaal wel zal kunnen nakomen. De bestreden beslissing kan bij afweging van alle in aanmerking komende belangen dan ook niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren.

 

4. De uitspraak

De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

 

 

Deze uitspraak is op 27 oktober 2020 gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit

mr. D. van der Sluis, voorzitter, F. van Dekken en mr. J.M.L. Niederer, leden, bijgestaan door mr. L.E.M. Meekenkamp, secretaris.

 

 

secretaris        voorzitter

Naar boven