Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1393/GB, 2 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:02-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1393/GB

Betreft: [klager] datum: 2 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 mei 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep en een nadere toelichting op het beroep van klagers raadsvrouwe mr. H.M.S. Cremers.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting afgewezen.

2. De feiten
Klager ondergaat zeven gevangenisstraffen en vier principale hechtenissen. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 december 2005. Aansluitend dient hij eventueel nog een drietal subsidiaire hechtenisen van in totaal 36 dagen
te
ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting als volgt toegelicht.
Klager ontkent zich ernstig te hebben misdragen tijdens zijn eerder genoten algemeen verlof. Er moeten vraagtekens worden gezet bij de wijze van bejegenen van klager door portiers van de uitgaansgelegenheid waar zich het voorval zou hebben afgespeeld
alsook bij de verklaringen daaromtrent van de betreffende verbalisanten. Hoewel wordt verklaard dat hij geweld zou hebben gebruikt tegen de verbalisanten, wordt hem daarvoor enkel een bekeuring gegeven. Dat lijkt erg vreemd. Verder is aangegeven dat
klager met zijn hoofd tegen een muur zou hebben gebonkt. Dat wordt door klager ontkend en er is door een arts ook geen letsel bij klager vastgesteld. Klager is daarom van mening dat een en ander niet had mogen worden meegewogen bij de
selectiebeslissing. Nu klager zich overigens steeds heeft gedragen als een modelgedetineerde, had hij in aanmerking moeten komen voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager heeft naast het verzoek om overplaatsing ook een verzoek om algemeen verlof ingediend. Besloten is toen om dat algemeen verlof toe te kennen. Na ommekomst van het verlof zou een besluit worden genomen met betrekking tot het
overplaatsingsverzoek.
Gelet op de verkregen informatie met betrekking tot klagers gedrag tijdens het verlof, is besloten om het verzoek om overplaatsing af te wijzen.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (15 augustus 2000, nummer 5042803/00/DJI) komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die
een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de Memorie van Toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is in de samenleving terug te keren een belangrijke rol speelt. Indicator bij
de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking) alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of de betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Blijkens een ‘mutatie”-formulier van de politie Gelderland-Midden d.d. 7 mei 2005 is klager betrokken geweest bij een voorval. Klager zou toen onder invloed van alcohol en drugs zijn geweest en zich agressief hebben gedragen. Klager is toen
naar aanleiding van dat voorval met gebruik van geweld overgebracht naar het politiebureau. Klager is daar toen aangehouden voor het verstoren van de openbare orde en overtreding van artikel 426 van het Wetboek van Strafrecht.
Klager heeft, daargelaten de vraag of hij al dan niet geweld heeft gebruikt, niet ontkend tijdens zijn verlof alcohol te hebben gebruikt, terwijl dit tijdens verlof niet was toegestaan. Daarnaast staat vast dat hij is aangehouden naar aanleiding van
een
voorval dat op zijn minst genomen als ordeverstorend kan worden gekwalificeerd. De beroepscommissie ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de terzake opgemaakte mutatie van 7 mei 2005. Het algemeen verlof is derhalve niet goed verlopen Één en ander
in
onderling verband en samenhang beziend, komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd is met de wet en dat deze, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven