Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1779/GB, 7 september 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-09-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1779/GB

Betreft: [klager] datum: 7 september 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 juli 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Utrecht te Nieuwegein ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 21 december 2004 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring (h.v.b.) Utrecht te Nieuwegein. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor de gevangenis Utrecht te Nieuwegein, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

2.2. Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijftien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straf is aangevangen op 15 juni 2005. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 oktober 2005.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klager wil graag geplaatst worden in een beperkt beveiligde inrichting. Tijdens zijn vorige detentie heeft hij ook in een dergelijke inrichting verbleven. Toen is de detentie goed verlopen en kwam hij gedurende de laatste tien weken in aanmerking voor
dagdetentie. De omstandigheid dat hij na de vorige detentie al weer snel gedetineerd raakte, mag in dit geval geen rol spelen. Klager is van mening dat de selectiefunctionaris had moeten kijken naar het eerdere detentieverloop. De omstandigheid dat die
vorige detentie goed was verlopen, zou in klagers voordeel moeten werken en niet in zijn nadeel. Daarnaast geeft de selectiefunctionaris aan dat klager meer structuur zou behoeven. Klagers detentie eindigt echter op 17 oktober 2005 en hij is dan één
jaar gedetineerd geweest zonder enige structuur. De kans dat hij alsnog in de gevangenis Utrecht wordt geplaatst voordat hij in vrijheid wordt gesteld, is klein. Die gevangenis kent immers een wachtlijst van ongeveer 3 maanden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op basis van het selectieadvies heeft de selectiefunctionaris besloten om klager te selecteren voor plaatsing in de gevangenis Utrecht te Nieuwegein. Klager verblijft sedert 2000 regelmatig in detentie. De voorlaatste detentie eindigde op 24 november
2004. Op 21 december 2004 is hij andermaal ingesloten voor een nieuw strafbaar feit. Klager is gokverslaafd. In verband daarmee pleegde hij de strafbare feiten waarvoor hij thans is gedetineerd. Klager wil na zijn detentie in een verslavingskliniek
worden opgenomen en heeft daartoe al contact opgenomen met de reclassering. Gelet op zijn snelle recidive en zijn verslaving is hij geselecteerd voor een gesloten inrichting. Klagers vorige detentie is onderbroken door een ontvluchting. Tijdens de
onderhavige detentie heeft klager inderdaad schorsing gehad van zijn voorlopige hechtenis en die schorsingen zijn op zich goed verlopen. Mede reden daarvoor was dat één en ander – op één keer na – geschiedde onder begeleiding van personeel van de
Dienst
Vervoer en Ondersteuning. Binnen de inrichting functioneert klager op zich goed, mede door de hem daar aangeboden structuur.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Utrecht is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De omstandigheid dat klager zeer kort na een eerdere detentie heeft gerecidiveerd – bezien in samenhang met klagers gokverslaving en een eerdere onttrekking aan detentie – kan worden aangemerkt als een contra-indicatie voor plaatsing in een
beperkt beveiligde inrichting. De omstandigheid dat klagers eerdere detetenties goed zouden zijn verlopen – hetgeen niet zonder meer vast is komen te staan – doet daaraan niet af. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de op de onder 3.2 genoemde
gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en dat deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als
onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.J. van Oostveen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 7 september 2005

secretaris voorzitter

Naar boven