Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1487/GV, 29 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05 /1487/GV

betreft: [klager] datum: 29 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juni 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht. Klager is het niet eens met het negatieve advies van hetopenbaar ministerie. Hij bestrijdt dat er sprake is van collusiegevaar. Ook is hij het niet eens met het advies van de inrichting. Klager heeft nooit negatief gedrag vertoond in de inrichting. Hij is algemeen reiniger geweest voorde gehele inrichting. Daarvoor is hij gescreend door de beveiligingsdienst van de locatie Zoetermeer en ook daar is hij positief uitgekomen. Ten aanzien van zijn verlofadres heeft de politie positief geadviseerd. Klager komt vanaf 7augustus 2005 in aanmerking voor overplaatsing naar een (zeer) beperkt beveiligde inrichting. Indien hij daar geplaatst wordt zal hij regelmatig met verlof kunnen gaan. Hij zal die plaatsing niet op het spel zetten door nu nietterug te keren van een te verlenen verlof. De reden voor het incidenteel verlof is dat klager zijn vriendin wil helpen bij de verhuizing naar de nieuwe woning. Omdat zijn vriendin niemand anders heeft, moet klager haar helpen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het verzoek om incidenteel verlof is afgewezen op grond van de negatieve adviezen van het openbaar ministerie en de inrichting waar klager verblijft. Met het door de officier van justitie aangevoerd collusiegevaar wordt (blijkensnavraag door de selectiefunctionaris) bedoeld het gevaar van confrontatie met het slachtoffer van het door klager gepleegde misdrijf. Het slachtoffer zou traumatische gevolgen kunnen oplopen aan een eventuele ontmoeting met klager.Naast het bezwaar van het openbaar ministerie speelt ook mee dat de inrichting negatief adviseert. Men geeft aan niet goed te kunnen inschatten of klager al dan niet zal terugkeren van verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage heeft aangegeven negatief te adviseren op de verlofaanvraag. Als reden wordt aangegeven – zo verstaat de beroepscommissie – het gevaar van confrontatie met hetslachtoffer.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vijf jaar met aftrek, wegens poging tot moord, de voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen,terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en levensgevaar ofgevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, waarbij hij opzettelijk stoffen heeft vervaardigd en voorhanden heeft, handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de wet Wapens en munitie, opzettelijkhandelen in strijd met het in artikel 2, onder C van de Opiumwet gegeven verbod en handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 5december 2006.

Op grond van het bepaalde in artikel 21, eerste lid, van de Pbw, kan incidenteel verlof worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerden, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is.Klager heeft verzocht om incidenteel verlof op 2 of 3 juli 2005 in verband met het kunnen meehelpen verhuizen van zijn vriendin naar een nieuwe woning. Daarbij moeten ook klagers eigendommen worden verhuisd. Hiervoor geldt dat ditgebeuren geen grond voor incidenteel verlof oplevert en dat klagers verhuizing ook door derden kan worden uitgevoerd. Klagers aanwezigheid daarbij is niet strikt noodzakelijk.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een voldoende rechtvaardiging vormen voor de afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bijafweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder a en g van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin alsonredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 29 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven