Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1116/GA, 28 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1116/GA

betreft: [klager] datum: 28 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Midden Holland, locatie Haarlem,

gericht tegen een uitspraak van 29 april 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juli 2005, gehouden in de p.i. Amsterdam, is [...], unit-directeur bij meergenoemde locatie, gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van zeven dagen uitsluiting van deelname aan de arbeid wegens het met een voorvork van een fiets steken in een krat en het zich onttrekken aan de aan klager opgedragen werkzaamheden.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de beslissing van de beklagcommissie wordt het gevolg van de opgelegde maatregel, te weten dat klager op een wachtlijst voor de arbeid is geplaatst en een periode heeft moeten wachten alvorens hij weer kon werken, meegenomen.Indien een gedetineerde een straf of maatregel heeft opgelegd gekregen waardoor hij meer dan vier dagen niet aan de arbeid kan deelnemen, raakt hij zijn werk kwijt aan een andere gedetineerde die op de wachtlijst staat en dient hijopnieuw een aanvraag om arbeid in te dienen. Hierbij is het mogelijk -en in de praktijk ook veelal het geval- dat iemand weer op de wachtlijst wordt geplaatst. Bij het opleggen van een straf of maatregel is het niet goed mogelijk inte schatten hoe groot de kans is dat iemand na ommekomst van de straf of maatregel meteen weer aan het werk kan.
Klagers houding is bij de werkmeester bekend. Hij dient regelmatig hierop aangesproken te worden. Van een achteloos en verveeld handelen is in dit geval dan ook geen sprake geweest. Klager heeft bewust geprobeerd vernielingen aan tebrengen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het verslag van 23 februari 2005 blijkt dat klager meermalen is aangesproken op het feit dat hij niet met zijn werkzaamheden bezig was en dat hem is medegedeeld dat de werkplaats geen speeltuin is. Ook wordt daarin vermeld datklager moedwillig een voorvork van een fiets door de zijkant van een plastic krat stond te draaien en daarbij beschadigingen heeft aangericht.
Gelet op vorenstaande kan de door de directeur opgelegde maatregel van zeven dagen uitsluiting van deelname aan de arbeid, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.Daaraan doet niet af dat klager na ommekomst van de maatregel opnieuw een verzoek om deelname aan de arbeid heeft moeten indienen en drie weken heeft moeten wachten alvorens hem werk kon worden aangeboden, nu immers bekend kon zijndat de werkplek vergeven wordt aan een andere gedetineerde indien iemand langer dan vier dagen niet aan de arbeid kan of mag deelnemen.
Het beroep zal mitsdien gegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 28 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven