nummer: 05/1054/GA
betreft: [klager] datum: 28 juli 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 28 februari 2005 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Demersluis te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juli 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is klager gehoord.
De directeur van het h.v.b. voormeld is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het frauduleus handelen bij een urinecontrole en een aanvullende maatregel inhoudende een maand bezoekachter glas, ingaande op 30 december 2004 en eindigende op 30 januari 2005.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik wist niet dat er een urinecontrole zou plaatshebben. In de middag wachtte ik tot ik naar de arbeid kon. Toen de deur open ging vernam ik dat ik een urinecontrole kreeg. Dit was rond 13.00/13.15 uur. Ik moest meteen naar benedenkomen. Als niemand vooraf van de urinecontrole op de hoogte was, hoe kan ik dan hebben gefraudeerd? Ik drink altijd behoorlijk veel. Het tweede buisje dat voor controle is opgestuurd bleek een nog lager kreatinegehalte te hebben.Dat is toch vreemd als het dezelfde urine betreft?
De directeur van het h.v.b. heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Klager heeft op 28 december 2004 een urinecontrole ondergaan. Volgens de rapportage van het laboratorium van de Jellinek kliniek was het monster erg waterig. In redelijkheid kan in een dergelijk geval van fraude worden uitgegaan. Dedirecteur heeft een tweede monster van de onderzochte urine ten behoeve van een herhalingsonderzoek aan de kliniek gezonden. Ook dit monster was volgens de rapportage erg waterig. Klager heeft in beroep aangegeven dat hij nooitheeft kunnen frauderen, aangezien hij er niet van op de hoogte was dat er een urinecontrole zou plaatshebben. Uit de stukken valt echter af te leiden dat klager hiervan wel op de hoogte was. Immers, in zijn klaagschrift geeft hijaan dat de urinecontrole in de ochtenduren zou plaatshebben, maar pas in de middag werd gedaan. In de ochtend zou klager nog hebben gesport en veel hebben gedronken. Voor bij hem de urinecontrole werd afgenomen, was hij al vier maalnaar het toilet geweest. Gelet op al het voorgaande kan worden aangenomen dat klager frauduleus gehandeld heeft en kan niet worden gezegd dat de aard en duur van de opgelegde disciplinaire straf, rekening houdende met alle inaanmerking komende belangen en omstandigheden, onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Het beroep is in zoverre ongegrond.
Ten aanzien van de opgelegde maatregel inhoudende een maand bezoek achter glas overweegt de beroepscommissie dat uit de motivering van deze beslissing niet valt af te leiden op welke wijze er een relatie gelegd zou moeten wordentussen het frauduleus handelen van klager en bezoek. Deze maatregel ontbeert mitsdien een deugdelijke motivering en zal vernietigd worden. De directeur wordt opgedragen ten aanzien van de maatregel een nieuwe beslissing te nemen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de disciplinaire straf ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de beslissing strekkende tot oplegging van de maatregel en draagt de directeur op daaromtrent een nieuwe beslissing te nemen.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 28 juli 2005
secretaris voorzitter