Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1245/GV, 25 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1245/GV

betreft: [klager] datum: 25 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. van Dolder, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 mei 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouwe om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Door en namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Omdat klager tijdens zijn verlof bij zijn ouders kan verblijven en zijn oudershebben aangegeven hem tijdens dat verlof te zullen begeleiden en ondersteunen, is er geen reden om het verzoek af te wijzen. Klager kan bij zijn vader in diens timmerbedrijf werken. Daardoor kan hij zich alvast voorbereiden op eenterugkomst in de maatschappij. De omstandigheid dat er in klagers woonplaats een gewelddadige groep personen bevindt, door wie klager in het verleden in elkaar is geslagen, hoeft daar niet aan in de weg te staan. Klager heeft geenwraakgevoelens jegens de leden van die groep. Het advies van de politie moet daarom minder zwaar wegen dan klagers belang bij een goede voorbereiding op klagers terugkeer in de samenleving. Het negatieve advies van de inrichting isin de ogen van klager mede opgesteld in het licht van een voorval in de inrichting. Klager is mishandeld door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er) en daardoor gewond geraakt. Naar aanleiding van dat voorval heeft klagerbeklag ingesteld. Door de betreffende p.i.w.-er werd gesteld dat klager zich die dag agressief en aanstellerig zou hebben gedragen. De beklagcommissie heeft het beklag echter gegrond verklaard en de p.i.w.-er heeft inmiddels zijnexcuses aangeboden. Gelet daarop is klager van mening dat het negatieve advies van de inrichting kan komen te vervallen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing niet nader toegelicht.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Daarbij is door de directeur rekening gehouden met het negatieve en manipulerende gedrag van klager op de verslavingsbegeleidingsafdeling.
De politie van het district Noord Kennemerland/Egmond aan Zee, heeft negatief geadviseerd. De politie acht beletsels aanwezig voor een ongestoord verloop van een door klager in Egmond aan den Hoef (zijn verlofadres) door te brengenverlof. In de zeer directe nabijheid zijn personen aanwezig waarmee verzoeker conflictsituaties heeft gehad. Die personen maken deel uit van een gewelddadige groep. Daarnaast is er een harde kern van personen die zich in denabijheid van klagers verlofadres ophouden. Bij deze laatste groep komt veelvuldig alcohol- en drugsgebruik voor terwijl ook vuurwapengebruik in deze kringen voorkomt. Op zich is het gevaar van confrontatie met de slachtoffers vanhet door klager gepleegde delict gering.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van twee jaar met aftrek, wegens overtreding van het bepaalde in de artikelen 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Aansluitend dient hij de tenuitvoerlegging van een eerdervoorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van zes maanden te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 13 december 2005.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers derde verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

Blijkens het advies van de directeur van de locatie Zoetermeer en blijkens het advies van de politie Noord Kennemerland/Egmond aan Zee bestaan er ernstige twijfels aan een ongestoord verloop van het verlof. De inrichting verwijstdaartoe naar de agressieve persoonlijkheid van klager terwijl de politie – zo verstaat de beroepscommissie dat advies – met name bevreesd is voor ernstige verstoring van de openbare orde, al dan niet vergezeld van het plegen vanstrafbare feiten. De beroepscommissie is van oordeel dat de in het advies van de directeur vermelde omstandigheden onvoldoende concreet zijn en daarmee niet, mede gelet op het naderende einde van klagers detentie, aan een verleningvan algemeen verlof in de weg staan.
Ten aanzien van het advies van de politie geldt dat dit, nu de daarin vermelde bezwaren met name zien op het gedrag van anderen dan klager en waarop hij zelf niet of nauwelijks invloed kan uitoefenen, in dit geval eveneens geencontra-indicatie mag vormen voor het verlenen van verlof.
Eén en ander in onderling verband en samenhang bezien moet worden geconcludeerd dat de bestreden beslissing van de Minister in dit geval onredelijk en onbillijk moet worden geacht. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, debestreden beslissing zal worden vernietigd en de Minister zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de Minister op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken (na ontvangst).

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 25 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven