nummer: 05/847/TA
betreft: [klager] datum: 20 juli 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. J.C. deGoeij, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 18 april 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de tbs-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. J.C. de Goeij om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet verstrekken van halal maaltijden op 11 december 2004, 25 december 2004 en 26 december 2004.
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Verwezen wordt naar de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 23 november 2000, 00/1713/TA. Klager is van mening dat in casu ookartikel 56, eerste lid aanhef en onder e., Bvt van toepassing is. Het niet verstrekken van halal maaltijden houdt een beperking van een recht in dat hem krachtens de Bvt toekomt. Verzocht wordt om klager ontvankelijk te verklaren inhet beklag en de uitspraak, na het horen van partijen ter zitting, te vernietigen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting draagt er zorg voor dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehoudenmet de godsdienst en de levensovertuiging van klager. Daarom wordt hem zeven dagen per week een halalmaaltijd aangeboden en daarnaast heeft hij de keuze uit een vegetarische maaltijd. De maaltijden worden bereid in de keuken van hetnabij gelegen Delta psychiatrisch ziekenhuis en vervolgens vanuit de satellietkeuken van De Kijvelanden verspreid binnen de kliniek. Op 11, 25 en 26 december 2004 is het misgegaan. De staf heeft hierop klager steeds toestemminggegeven om een halalmaaltijd klaar te maken en de kosten daarvan vergoed aan klager. De inrichting heeft voldaan aan de zorgplicht. Nu het hier gaat om de wijze van betrachten van de zorgplicht, wordt verzocht om klagerniet-ontvankelijk te verklaren in het beroep.
3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek namens klager om het beroep mondeling toe te lichten af.
Artikel 42, eerste lid, Bvt bepaalt onder meer dat het hoofd van de inrichting zorg draagt dat aan de verpleegden voeding wordt verstrekt dan wel dat hem voldoende geldmiddelen ter beschikking worden gesteld om hierin naar behorente voorzien.
Artikel 42, derde lid Bvt houdt in dat het hoofd van de inrichting ervoor zorg draagt dat bij de verstrekking van voeding zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de godsdienst of de levensovertuiging van de verpleegden.
Voor wat betreft de frequentie van het verstrekken van halal voeding is van toepassing de ministeriele circulaire van 15 maart 2002, kenmerk 5138552/01/DJI.
Uit laatstgenoemde circulaire en vaste jurisprudentie van de beroepscommissie volgt dat ingeval een belijdend moslim om halal voeding verzoekt en het mogelijk is om zonder veel inspanning of buitensporige kosten halal voeding teverstrekken, halal voeding dient te worden verstrekt. Daarbij behoeft, indien de verplichting tot verstrekking wordt aangenomen, deze voeding niet dagelijks te worden verstrekt. Aan de voorwaardelijke verstrekkingsplicht van deinrichting is in beginsel het recht op halal voeding te ontlenen. De beroepscommissie zal klager alsnog ontvangen in zijn beklag.
Klager heeft gesteld en door de inrichting is erkend dat hem op 11, 25 en 26 december 2004 geen halal voeding is verstrekt. Uit de reacties namens het hoofd van de inrichting blijkt dat aan klager wel een geldelijke tegemoetkomingis verstrekt, opdat hij zelf een halalmaaltijd kon bereiden.
Gelet op het hiervoor vermelde is de beroepscommissie van oordeel dat voldaan is aan het in artikel 42, eerste lid, Bvt gestelde en zal zij het beklag ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 20 juli 2005.
secretaris voorzitter