Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1084/GA, 14 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:14-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Post  v

Uitspraak

nummer: 05/1084/GA

betreft: [klager] datum: 14 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Overmaze te Maastricht,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juni 2005, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], locatiedirecteur bij voormelde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om een in de Perzische taal gestelde krant aan klager uit te reiken.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager wil een krant – in de Perzische taal – ontvangen vanuit het buitenland. Die krant werd aan klager toegezonden via de uitgever. De krant was verpakt in een enveloppe van de in Groot Brittannië gevestigde uitgever. Bij controlebleek dat er in die enveloppe, naast die krant, ook andere post voor klager zat. Navraag leerde dat een bekende van klager bij die uitgever werkte. Een dergelijke toezending van een krant is in strijd met de daaromtrent geldenderegels. Indien de inrichting gevolg zou moeten geven aan de beslissing van de beklagcommissie, zou dat betekenen dat er steeds op bijgesloten stukken zou moeten worden gecontroleerd. De inrichting wil dat niet doen. Aan klager isgevraagd of het niet mogelijk was dat de betreffende krant op een andere wijze werd verzonden. Te denken valt daarbij aan een gesealde verpakking. Klager wenst daar niet aan mee te werken. Eventueel kunnen buitenlandse kranten viaeen Nederlandse uitgever worden verzonden. De omstandigheid dat de krant wordt verzonden in Groot Brittannië is niet de reden om de krant niet uit te reiken. De inrichting wil die krant niet uitreiken omdat de verzending nietgeschiedt volgens de geldende regelgeving. Er wordt namelijk andere post bijgesloten. Daardoor ontstaan er twijfels over de verzender van dat poststuk. Indien er in de inrichting het vermoeden ontstaat dat dat poststuk nietrechtstreeks is verzonden (zonder bijlagen), mag de uitreiking daarvan geweigerd worden.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Volgens klager zijn er verschillende redenen waarom de uitreiking van de kranten is geweigerd. Klager heeft die krant rechtstreeks door de uitgever laten verzenden. Hij heeft die krant vervolgens enkele weken ontvangen en daarnaniet meer. Klager is journalist en correspondeerde met veel kranten over de problemen in Iran. Klager heeft in veel landen vrienden. In een van de kranten die hem via de uitgever werd toegezonden, was een nieuwjaarskaart bijgevoegd.Dat is alles. Klager vindt het normaal dat collega’s hem brieven schrijven. Klager krijgt pas sinds twee weken weer de krant uitgereikt. Klager is van mening dat dit vanaf het moment van de gegrondverklaring door de beklagcommissiehad moeten gebeuren. Klager heeft geen invloed op de verpakking van de toegezonden kranten. Iedere uitgever gebruikt andere verpakkingen. Indien er al iets wordt bijgesloten bij de krant, kan dat eenvoudig gecontroleerd worden. Hetis een keer voorgekomen dat er bij de krant een briefje was bijgesloten. Klager is van mening dat een enveloppe als verpakking voldoende moet zijn. Klager is erg teleurgesteld in het beleid van de directeur.

3. De beoordeling
Vast staat dat een aantal malen een door een uitgever in Groot Brittannië aan klager toegezonden krant niet aan klager is uitgereikt maar dat die kranten in klagers fouillering zijn opgeborgen. Die kranten werden door de uitgeversteeds verzonden in een reguliere (niet gesealde) enveloppe, voorzien van de naam van de afzender. Door klager is niet weersproken dat tenminste éénmaal een aan klager gericht schrijven, niet zijnde een reguliere bijlage bij diekrant, was bijgevoegd. Op grond daarvan heeft de directeur kunnen veronderstellen dat die (van de uitgever van de krant afkomstige) enveloppe gebruikt werd om aan klager ook andere post te doen toekomen, die dan (mogelijk)ongecontroleerd in de inrichting zou binnenkomen. Nu de beroepscommissie voldoende aannemelijk acht dat aan klager is verzocht om te bewerkstelligen dat de betreffende krant op een voor de directeur acceptabele manier (bijvoorbeeldgeseald) zou worden aangeboden en klager niet op dat
– overigens ook ter zitting herhaalde – verzoek is ingegaan, heeft de directeur op goede gronden kunnen beslissen de uitreiking van die poststukken te weigeren. Dat maakt dat beslissing van de beklagcommissie niet in stand kanblijven en dat het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 14 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven