Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0871/GA, 13 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/871/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.B. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 april 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klagers raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten. Van klager is momenteel geen woon- ofverblijfplaats bekend.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om geen nader onderzoek in te stellen naar de betrokkenheid van personeelsleden bij de behandeling van klager door de inrichtingsarts.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beroepscommissie heeft eerder bepaald dat klager niet-ontvankelijk is in zijn eerdere klacht, omdat deze klacht feitelijkhandelen betrof en niet kon worden aangemerkt als een beslissing ex artikel 60, eerste lid, Pbw. Op 4 april 2005 is namens klager een klaagschrift ingediend over de beslissing van de directeur om geen nader onderzoek in te stellen.De klacht betreft hier niet het feitelijk handelen van de medewerkers, maar de beslissing van de directeur om hier geen nader onderzoek in te stellen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geklaagd over medisch handelen en over feitelijk handelen van een medewerker. De beroepscommissie heeft zichdaarover uitgesproken en geoordeeld. De beslissing is onherroepelijk. Klager kan niet opnieuw over deze feiten klagen. Dat de raadsvrouw een andere invalshoek voor het beklag gebruikt, doet niets af aan de uitspraak. Op 24 maart2005 is het verzoek van de raadsvrouw om een onderzoek in te stellen naar de gang van zaken, die betrekking heeft op een gebeuren waartegen al eerder beklag en beroep zijn ingediend, ontvangen. De raadsvrouw gaf aan dat er onderzoekmoest komen naar het medisch handelen van de tandarts en de betrokkenheid van twee medewerkers bij het vasthouden van klager tijden het medisch handelen. Op 29 maart 2005 is de raadsvrouw schriftelijk bericht gestuurd dat dedirecteur geen grond ziet om meer onderzoek te verrichten. De onderzoeksgronden zijn al door de beklagcommissie en de beroepscommissie beoordeeld. De raadsvrouw doet voorkomen dat er een nieuwe vraag is gesteld, waarop de directeureen beklagwaardige beslissing heeft genomen. Echter de vraag van de raadsvrouw had betrekking op oude al bekende feiten. De situatie is al beoordeeld door de beroepscommissie.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat de raadsvrouw het verzoek heeft gedaan om nader onderzoek in te stellen naar het handelen van personeel en dat de beslissing van de directeur om dit niet te doen een jegens klager genomenbeslissing betreft. Anders dan de beklagrechter is de beroepscommissie van oordeel dat klager in het beklag kan worden ontvangen.
Gelet op de eerdere uitspraak van de beklagrechter d.d. 7 januari 2005 en de uitspraak van de beroepscommissie 05/54/GA d.d. 17 februari 2005, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om het verzoek vande raadsvrouw af te wijzen niet als onredelijk of onbillijk of in strijd met enig recht kan worden aangemerkt en dat het beklag ongegrond verklaard moet worden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven