Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1065/GB, 15 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:15-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/1065/GB

Betreft: [klager] datum: 15 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 april 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis voor beperkt gemeenschapsgeschikten (b.g.g.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 1 oktober 1997 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de gevangenis Overmaze te Maastricht. Op 15 februari 2005 is hij geselecteerd voor de gevangenis b.g.g. Nieuw Vosseveld, waar een regime van beperktegemeenschap geldt. Zijn vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 27 januari 2011.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
- Klager wordt in het rapport van het Gedetineerden recherche informatiepunt (Grip) over een medegedetineerde genoemd als betrokkene bij een ontvluchtingspoging. Het betreft echter informatie die klager zelf aan de directeurvan de gevangenis Overmaze heeft verstrekt. Klager heeft indertijd informatie opgevangen over ontvluchtingsplannen van twee medegedetineerden en die informatie verstrekt aan de directie. Naar alle waarschijnlijkheid heeft dedirectie die informatie doorgesluisd naar het Grip. Klager is dus behulpzaam geweest bij het voorkomen van een ontsnappingspoging. Er is geen sprake van dat klager zelf had willen ontsnappen.
- Klager heeft nog een lange straf te gaan en uitlevering aan België is door de Minister van Justitie toegestaan. Het staat nog allerminst vast dat klager in België zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf. De lengte vanhet strafrestant is geen overtuigend argument voor het verlengen van het verblijf van klager in een regime van beperkte gemeenschap. Ook in regimes van algehele gemeenschap verblijven zeer veel gedetineerden met een langstrafrestant of zelfs met een levenslange gevangenisstraf.
- Dat de selectiefunctionaris stelt dat uit de rapportage van gevangenis Overmaze aarzeling blijkt bij een eventuele plaatsing van klager in een regime van algehele gemeenschap is niet te rijmen met het advies van de directeurvan gevangenis Overmaze, waarin de directeur voorstelt klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting met een regime van algehele gemeenschap. Uit de rapportage van de directeur van gevangenis Overmaze blijkt ook niet datklager gedragsmatig slecht zou hebben gefunctioneerd in gevangenis Overmaze. Klager is tijdens zijn verblijf aldaar slechts tweemaal disciplinair bestraft.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is door het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 jaren. Het betreft een geruchtmakende zaak die veel maatschappelijke onrust heeft veroorzaakt. In januari 1998 -toen hij nogniet was veroordeeld- was er sprake van een op handen zijnde poging tot ontvluchting waarbij personeel zou worden gegijzeld. Gedragsmatig viel er niets aan te merken; hij was zeer correct naar personeel en medegedetineerden. Op 25juni 1998 werd klager in de extra beveiligde inrichting (e.b.i.) te Vught geplaatst. Daar heeft hij bijna vijf jaar verbleven. Dit verblijf is geruime tijd zeer moeizaam verlopen. Bij de uitplaatsing uit de e.b.i. werd nadrukkelijkaandacht gevraagd voor de beveiliging rond klager. Hij werd geselecteerd voor het regime van beperkte gemeenschap van de gevangenis Overmaze. Na ruim twintig maanden verblijf in dit regime kwam het voorstel om klager door teplaatsen naar een regime van algehele gemeenschap. In de rapportage van de verblijfsafdeling wordt vermeld: “of het verstandig is om betrokkene naar een algeheel regime te sturen weten we niet, maar het is wel verstandig om hem overte plaatsen naar een andere inrichting met een regime van beperkte gemeenschap.”. Bij het risicoprofiel wordt vermeld dat klager voorkomt op lijst 2 vlucht- en gemeengevaarlijke gedetineerden. Het voorstel om klager door te plaatsennaar een regime van algehele gemeenschap werd uitvoerig besproken in de selectieadviescommissie d.d. 15 februari 2005. Besloten werd het voorstel niet over te nemen en te besluiten om het verblijf in een regime van beperktegemeenschap te verlengen. Na bijna twee jaren in het regime van beperkte gemeenschap van de gevangenis Overmaze werd gekozen voor een voortzetting in het regime van beperkte gemeenschap van de gevangenis Nieuw Vosseveld. De volgendeargumenten lagen aan dit besluit ten grondslag:
- de nodige aarzeling bij de gevangenis Overmaze om overplaatsing naar een regime van algehele gemeenschap voor te stellen;
- het lange strafrestant in combinatie met het gegeven dat klager een aantal malen in beeld is geweest vanwege vluchtgevaar;
- het gegeven dat klager nog voorkomt op lijst van vlucht- en gemeengevaarlijke personen;
- dat Duitsland en België om zijn uitlevering hebben gevraagd en het verzoek aan beide landen toelaatbaar is verklaard.
De optelsom van deze feiten is doorslaggevend geweest bij het besluit om klager vooralsnog te handhaven in het regime van beperkte gemeenschap.
De selectiefunctionaris ziet in hetgeen namens klager in beroep naar voren is gebracht geen aanleiding om anders te beslissen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis b.g.g. Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan.

De beroepscommissie acht contra-indicaties aanwezig welke zijn af te leiden uit een combinatie van factoren, namelijk de mogelijke betrokkenheid van klager bij de voorbereiding van een poging tot ontvluchting, het lange strafrestanten het gegeven dat klager voorkomt op de lijst van vlucht- en gemeengevaarlijke personen. Daar komt nog bij dat uitlevering aan zowel België als Duitsland toelaatbaar is geacht. Tot slot blijkt uit de rapportage betreffende klager,opgemaakt door het Bureau Selectie en Detentie Overmaze d.d. 20 januari 2005, dat ook bij die inrichting twijfel bestaat over de overplaatsing van klager naar een regime van algehele gemeenschap en dat overplaatsing naar een andereinrichting met een regime van beperkte gemeenschap verstandig is.

Gelet op het vorenstaande is de beslissing klager vooralsnog over te plaatsen naar een andere inrichting met een regime van beperkte gemeenschap niet in strijd met de wet en evenmin als onredelijk of onbillijk aan te merken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. de Greef, secretaris, op 15 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven