nummer: 05/1385/GV
betreft: [klager] datum: 14 juli 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 17 juni 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers vrouw moet bevallen en klager krijgt daarvoor geen verlof. Zijn vrouwverwacht een tweeling en is uitgerekend op 20 juni 2005.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is ingesloten in de locatie Zwolle na het niet voldoen aan de oproep om zich te melden voor een zelfmeldstraf (72 dagen) en een taakstraf (omgezet in 30 dagen). Klager heeft op 16 juni 2005 een verzoek ingediend voorstrafonderbreking in verband met de bevalling van zijn partner die in Turkije woont en daar bevalt. Daarnaast waren er familieomstandigheden in verband met de dood van zijn vader vorig jaar en de terugkeer van zijn dochter enmoeder. De dood en de begrafenis van zijn vader konden vooralsnog niet ondersteund worden met nadere verklaringen. Voor wat betreft de bevalling in het buitenland wordt doorgaans geen strafonderbreking verleend. Er moet dan welsprake zijn van een doodsbedreigende situatie. Dit was niet aan de orde. Daarnaast is er onvoldoende vertrouwen in een goed verloop van het tijdelijk verlaten van de inrichting, aangezien hij zich niet gehouden heeft aan devoorwaarden die gekoppeld zijn aan een zelfmeldstraf en de taakstraf. In de locatie Zwolle vertoont hij dwingend explosief en agressief gedrag en heeft hij moeite met het omgaan met regels en afspraken. Gelet op het voorgaande isklagers verzoek afgewezen.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwolle heeft klagers gedrag omschreven als explosief, agressief en dwingend en heeft geen advies uitgebracht terzake van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Almelo heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 72 dagen, wegens (gekwalificeerde) diefstal. Aansluitend dient hij 30 dagen gevangenisstraf te ondergaan, omdat hij de hem opgelegde taakstraf niet verricht heeft. De wettelijk vroegstmogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 19 augustus 2005.
Uit artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) volgt dat strafonderbreking kan worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaanmet een andere vorm van verlof.
Artikel 36 van de Regeling houdt in dat strafonderbreking, voorzover hier van belang, kan worden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.
Artikel 5, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat de Minister in bijzondere omstandigheden kan toestaan dat de gedetineerde aan wie strafonderbreking is verleend, in het buitenland verblijft.
Klager heeft zich niet gehouden aan de voorwaarden die gekoppeld zijn aan een zelfmeldstraf en heeft zich onttrokken heeft aan de tenuitvoerlegging van een taakstraf. Zijn gedrag in de inrichting wordt als agressief, explosief endwingend beschreven. Daarbij komt dat zijn strafrestant kort is. Gelet op het hiervoor vermelde moet aan klagers belang inzake geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 14 juli 2005.
secretaris voorzitter