nummer: 05/1068/GA en 05/1069/GA
betreft: [klager] datum: 13 juli 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van respectievelijk
[...], verder te noemen klager en
de directeur van de inrichting voor stelselmatige daders (hierna ISD) Utrecht,
gericht tegen een uitspraak van 19 april 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 20 juni 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], hoofd van het b.s.d. van het ISD Utrecht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klagers verblijfsplan niet volledig is.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 50,= vastgesteld, indien niet uiterlijk binnen drie weken na verzending van de uitspraak een plan van opvang (de beroepscommissie leest hiervoor in deplaats: verblijfsplan) is vastgesteld, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is ten onrechte een tegemoetkoming onder voorwaarden toegekend. De hoogte van de tegemoetkoming is wel juist. Het psychologischonderzoek heeft uiteindelijk pas vijf weken na de uitspraak plaatsgevonden. Inmiddels is het verblijfsplan gereed, maar klager is het niet eens met de conclusie.
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het psychologisch rapport is niet tijdig uitgebracht in verband met ziekte van de psycholoog. Er bevond zich wel een rapport van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) in klagers strafdossier. Het FPD-rapport wordt wel gebruiktals basis voor oplegging van de maatregel en als basis voor de psycholoog, maar is door een psychiater opgemaakt en er spelen andere onderzoeksvragen.
De overmachtsituatie is uitgelegd aan de betrokkenen en zij hebben ervoor getekend dat er te zijner tijd een psychologisch onderzoek zou worden verricht. De beslissing van de beklagrechter is op 21 april 2005 ontvangen. Voor watbetreft klager heeft het psychologisch onderzoek plaatsgevonden op 18 mei 2005. Op die datum is ook het rapport uitgebracht. Er is voldaan aan de voorwaarde van de beklagrechter dat binnen drie weken een psychologische rapportagediende te worden uitgebracht.
3. De beoordeling
Met ingang van 1 oktober 2004 zijn de artikelen 18a, 18b en 18c Pbw en de artikelen 44b tot en met artikel 44q Pm gewijzigd. De beroepscommissie gaat er, anders dan de beklagrechter, vanuit dat enkel de nieuwe regelgeving metbetrekking tot veroordeelden tot de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) van toepassing is op het onderhavige beklag en niet de oude regelgeving, die betrekking had op de plaatsing in eeninrichting tot opvang van verslaafden.
Artikel 18a, eerste lid, Pbw bepaalt dat de directeur zorgdraagt dat zo spoedig mogelijk en in ieder geval binnen een maand na binnenkomst van de gedetineerde in de ISD, zo veel mogelijk in overleg met hem, een verblijfsplan wordtvastgesteld.
Artikel 44i, eerste lid aanhef en onder a, Pm houdt onder meer in dat in het verblijfsplan in ieder geval wordt opgenomen een diagnose van de geestelijke gesteldheid van betrokkene.
Vaststaat dat de inrichting niet heeft voldaan aan de eisen als gesteld in artikel 18a, eerste lid, Pbw en artikel 44i, eerste lid aanhef en onder a, Pm. Voor wat betreft klager, die sinds 31 december 2004 in de ISD verblijft, heefthet vier maanden en achttien dagen geduurd voordat gerapporteerd is omtrent zijn geestelijke gesteldheid en voordat een verblijfsplan is opgesteld dat wel voldeed aan de wettelijke eisen. De omstandigheid dat deinrichtingspsycholoog langdurig ziek was en een vacature voor een tweede inrichtingspsycholoog met ingang van november 2004 was opengesteld, maar een psycholoog met big-registratie zeer moeilijk te werven was, blijft naar hetoordeel van de beroepscommissie voor rekening en risico van de directeur van de inrichting.
Gelet op het ingrijpende karakter en de duur van maatregel en de grote vertraging die door het bovenstaande is ontstaan, is de beroepscommissie van oordeel dat zij voor wat betreft het beroep van de directeur niet tot een anderoordeel komt dan dat van de beklagrechter. De beroepscommissie zal het beroep van de directeur ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter bevestigen met wijziging van de gronden.
Voor wat betreft het beroep van klager overweegt de beroepscommissie dat de beklagrechter heeft bepaald dat uiterlijk drie weken na verzending van de uitspraak een plan van opvang (de beroepscommissie leest hiervoor in de plaatsverblijfsplan) diende te worden vastgesteld dat voldoet aan de eisen van artikel 44i Pm. Mocht de directeur hier niet aan voldoen dan eerst komt klager een tegemoetkoming toe van € 50,=.
De beroepscommissie stelt vast dat de Pbw een dergelijke uitgestelde tegemoetkoming onder voorwaarden niet kent. Zij zal het beroep van klager derhalve gegrond verklaren, de beslissing van de beklagrechter vernietigen en aan klagereen tegemoetkoming van € 50,= toekennen, zonder daar nadere voorwaarden aan te verbinden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van de gronden.
De beroepscommissie verklaart het beroep van klager gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.R. Meijeringh en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 juli 2005.
secretaris voorzitter