Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0865/GA, 13 juli 2005, beroep
Uitspraakdatum:13-07-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/865/GA

betreft: [klager] datum: 13 juli 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 21 april 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 juni 2005, gehouden in de locatie Zwolle, is noch klager noch de directeur verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel voor de duur van zeven dagen, met als bijkomende maatregel een gele kaart, omdat de THC-waarde in klagers urine niet (voldoende) daalt.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager is gestraft, terwijl de THC-waarde in zijn urine wel is gezakt. Tussen elke urinecontrole zit ongeveer twee dagen. Klager heeft elke keer ochtendurine ingeleverd, dat is te zien aan de kreatine. Hij heeft niet gefraudeerd.Als klager wel had bijgebruikt, dan was de THC met veel punten omhooggegaan in plaats van omlaag. Klager wil gewoon zijn recht halen, hij heeft niets gebruikt op de afdeling. De beklagrechter gaf klager eerst gelijk met betrekkingtot de afbouw, maar heeft zijn klacht toch ongegrond verklaard. De urine-uitslagen van het Deltalab laten zien dat er afbouw is.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit het schriftelijk verslag blijkt dat klager op 3 maart 2005 om 16.00 uur is ingesloten in afwachting van afhandeling van het verslag. Gelet op de schriftelijke mededeling van de straf is klager op 4 maart 2005 een disciplinairestraf opgelegd die om 11.00 uur is ingegaan.
De beroepscommissie kan niet anders concluderen dan dat klager op 3 maart 2005 in het kader van een zogenaamd bewaardersarrest ingevolge artikel 24, vierde lid, Pbw is ingesloten. Afzondering voor een periode van ten hoogste 15 urenop grond van dit artikel is alleen dan mogelijk indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering geboden is, dat wil zeggen dat er sprake moet zijn van een noodsituatie waarbij het oordeel van de directeur niet kan wordenafgewacht. De beroepscommissie is van oordeel dat van een dergelijke noodsituatie op 3 maart 2005 geen sprake is geweest. Bovendien heeft de afzondering de maximale periode van 15 uren overschreden. Het beroep zal dan ook wat ditbetreft gegrond worden verklaard en aan klager zal voor het door hem ondervonden ongemak na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

Met betrekking tot de opgelegde disciplinaire straf overweegt de beroepscommissie het volgende. Van 18 tot 28 februari 2005 laten de uitslagen van de urinecontroles van klager een lichte afbouw zien. Vanuit het Deltalab is bevestigddat de uitslagen duiden op bijgebruik. Gelet hierop is de oplegging van een disciplinaire straf van opsluiting in de strafcel voor de duur van zeven dagen en de maatregel van een gele kaart niet in strijd met de wet en kan dezebeslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot het bewaardersarrest gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager eentegemoetkoming toekomt van € 10,=.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. J.L. Brand en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 juli 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven