Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0560/TA, 29 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:29-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/560/TA

betreft: [klager] datum: 29 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 4 maart 2005 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 mei 2005, gehouden in de locatie Zwolle, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], stafjurist, en [...], coördinerend sociotherapeut. Hiervan is hetaangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beperking van klagers bewegingsvrijheid tot het minimum regime vanaf 18 november 2004 tot 29 november 2004.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er waren voldoende redenen om klagers bewegingsvrijheid te beperken. Voorafgaand was er sprake van signalenen geruchten dat klager zich bezig hield met drugshandel. Hij is de kamer binnengelopen van een medeverpleegde en die weer snel uitgelopen. Aan klager en de medeverpleegde is gevraagd wat de reden daarvoor was. Klager gaf aan dathij voor de medeverpleegde shag en een tv-gids had gekocht in de winkel en de medeverpleegde gaf aan dat klager kaas en cola voor hem had gekocht. Er zijn drugs aangetroffen op de kamer van de medeverpleegde. De medeverpleegde hadinderdaad de dag tevoren bezoek gehad, maar dit was een begeleid bezoek. Niemand heeft toestemming in de inrichting om drugs te gebruiken. Voorts is er een hasjpijpje op klagers kamer aangetroffen. Confrontatie van klager met demedeverpleegde werd door de behandelaar niet verantwoord geacht. Tijdens de beperking van zijn bewegingsvrijheid mocht klager wel op bepaalde tijden op de afdeling aanwezig zijn. De individuele therapie ging gewoon door. Hij konzich ook begeleid buiten de afdeling begeven. Aan de minimumgrens van vier uur per dag op de groep is voldaan. Eénmaal in de twee weken vond evaluatie plaats.

Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Er is alleen uitgegaan van geruchten. Klager is achttien jaar lang verslaafd geweest aan hard drugs en gebruikt sinds drie jaar geenheroïne en cocaïne meer. Hij heeft van het afdelingshoofd toestemming gekregen om te blowen. Dit blijkt uit de wettelijke aantekeningen. Klager blowt desondanks al negen maanden niet meer en nu wordt hij er ineens van beticht dathij dealt. Hij ontvangt al twaalf maanden geen bezoek. Klagers buurman had de dag tevoren bezoek gehad en dat kan de aanwezigheid van drugs op diens kamer verklaren. De buurman had gevraagd of klager boodschappen voor hem wildehalen. Het hasjpijpje, dat is aangetroffen in klagers kamer, was op de grond gevallen en klager had er niet meer aan gedacht dat het daar lag. Klager vraagt zich af waarom hij niet in de afzonderingscel is geplaatst als hij verdachtwordt van dealen.

Klager heeft ter zitting wettelijke aantekeningen aan de beroepscommissie overgelegd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is uit de stukken en het verhandelde ter zitting gebleken dat er sprake was van geruchten dat klager zich bezig hield met dealen. Als concrete aanwijzingen zijn door de inrichting aangevoerd dat klager even snelin en uit de kamer van een medeverpleegde is gelopen en dat klager en de medeverpleegde niet op alle punten daarvoor een eensluidende verklaring hebben, er op de kamer van de medeverpleegde drugs zijn aangetroffen en er eenhasjpijpje op klagers kamer is aangetroffen. De beroepscommissie is van oordeel dat de beslissing om klagers bewegingsvrijheid voor enige tijd te beperken op grond van deze aanwijzingen niet onredelijk of onbillijk is. Nu echter bijklager geen drugs zijn aangetroffen, hij ook niet positief scoorde op drugsgebruik en er door hem een begrijpelijke reden is gegeven voor het aantreffen van het hasjpijpje, de medeverpleegde geen verklaring heeft afgelegd en er ookgeen confrontatie heeft plaatsgevonden van klager met de medeverpleegde, is niet duidelijk waarom de beperking van klagers bewegingsvrijheid elf dagen heeft voortgeduurd. Niet is gebleken dat in die periode nader onderzoek isingesteld die de voortduring van de beperking van klagers bewegingsvrijheid rechtvaardigde. De beroepscommissie is van oordeel, dat alle feiten in onderling verband en samenhang bezien, de duur van de opgelegde beperking van klagersbewegingsvrijheid als onredelijk en onbillijk dient te worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard voor zover de beperking van de bewegingsvrijheidstraf de duur van twee dagen te boven gaat.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond voor zover deze de beperking van klagers bewegingsvrijheid voor de duur van twee dagen overschrijdt en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart het beroepvoor wat betreft de beperking van klagers bewegingsvrijheid voor de duur van twee dagen gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag op dit punt alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker voorzitter, mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 29 juni 2005

secretaris voorzitter

nummer: 05/560/TA

betreft: [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 12 mei 2005, gehouden in de locatie Zwolle.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker
leden: mr. dr. E.J. Hofstee en prof. dr. F.A.M. Kortmann.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. H.S. van Gemert.

Gehoord zijn klager en namens het hoofd van de Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen [...], stafjurist, en Kuiper, coördinerend sociotherapeut.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht. Er waren voldoende redenen om klagers bewegingsvrijheid te beperken. Voorafgaand was er sprake van signalen en geruchten datklager zich bezig hield met drugshandel. Hij is de kamer binnengelopen van een medeverpleegde en die weer snel uitgelopen. Aan klager en de medeverpleegde is gevraagd wat de reden daarvoor was. Klager gaf aan dat hij voor demedeverpleegde shag en een tv-gids had gekocht in de winkel en de medeverpleegde gaf aan dat klager kaas en cola voor hem had gekocht. Er zijn drugs aangetroffen op de kamer van de medeverpleegde. De medeverpleegde had inderdaad dedag tevoren bezoek gehad, maar dit was een begeleid bezoek. Niemand heeft toestemming in de inrichting om drugs te gebruiken. Voorts is er een hasjpijpje op klagers kamer aangetroffen. Confrontatie van klager met de medeverpleegdewerd door de behandelaar niet verantwoord geacht. Tijdens de beperking van zijn bewegingsvrijheid mocht klager wel op bepaalde tijden op de afdeling aanwezig zijn. De individuele therapie ging gewoon door. Hij kon zich ook begeleidbuiten de afdeling begeven. Aan de minimumgrens van vier uur per dag op de groep is voldaan. Eénmaal in de twee weken vond evaluatie plaats.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Er is alleen uitgegaan van geruchten. Klager is achttien jaar lang verslaafd geweest aan hard drugs en gebruikt sinds drie jaar geen heroïne en cocaïne meer. Hij heeft van het afdelingshoofd toestemming gekregen om te blowen. Ditblijkt uit de wettelijke aantekeningen. Klager blowt desondanks al negen maanden niet meer en nu wordt hij er ineens van beticht dat hij dealt. Hij ontvangt al twaalf maanden geen bezoek. Klagers buurman had de dag tevoren bezoekgehad en dat kan de aanwezigheid van drugs op diens kamer verklaren. De buurman had gevraagd of klager boodschappen voor hem wilde halen. Het hasjpijpje, dat is aangetroffen in klagers kamer, was op de grond gevallen en klager hader niet meer aan gedacht dat het daar lag. Klager vraagt zich af waarom hij niet in de afzonderingscel is geplaatst als hij verdacht wordt van dealen.

Klager heeft ter zitting wettelijke aantekeningen aan de beroepscommissie overgelegd.

secretaris voorzitter

Naar boven