Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1234/GV, 27 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1234/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juni 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van incidenteel verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klagers oom ligt op sterven in het ziekenhuis. Klager zou hem graag nog een keerwillen zien. Hij heeft hem al 42 maanden niet gezien. Zijn oom is als een vader voor klager. Klager woonde 5 jaar bij hem in.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Artikel 23 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is duidelijk in het benoemen van familieleden die in aanmerking komen om bezocht te worden tijdens een incidenteel verlof. Daarbij wordt een oom niet genoemd en om diereden is geen toestemming gegeven voor een incidenteel verlof. Klager stelt dat zijn oom als een vader voor hem is en dat hij vijf jaar bij de oom heeft ingewoond. Een en ander is niet na te gaan.

De directeur van de locatie Dordtse Poorten heeft, gelet op het bepaalde in artikel 23 Pbw, klagers verzoek niet ondersteund.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van acht jaar en zes maanden met aftrek, wegens opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 van de Opiumwet gegeven verbod en handelen in strijd met artikel 26 van de Wet wapens enmunitie. Aansluitend dient hij gevangenisstraffen van respectievelijk drie weken, vijftien dagen en vier dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 6 oktober 2007. Aansluitend dient hijeventueel een subsidiaire hechtenis van vier weken en een week en 73 dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan.

Artikel 21, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Artikel 23 vande Regeling bepaalt dat incidenteel verlof kan worden verleend voor een bezoek aan een in levensgevaar verkerende levenspartner, kind, ouder, broer, zuster, grootouder of schoonouder van de gedetineerde.

Klagers verzoek is afgewezen omdat de oom van klager niet behoort tot de in artikel 23 van de Regeling genoemde relaties. Daarbij komt dat klager beschikt over een zeer lang strafrestant. Gelet op het vorenstaande komt deberoepscommissie tot de slotsom dat de bestreden beslissing van de Minister niet in strijd is met een in de inrichting geldend wettelijk voorschrift, noch bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijkmoet worden geacht. Zij zal het beroep ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven