Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1275/GV, 27 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1275/GV

betreft: [klager] datum: 27 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van,

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 juni 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager is enig gemachtigde in zijn ondernemingen. Zodoende kan alleen hij geldovermaken aan zijn crediteuren. Sinds de aanvang van klagers detentie (op 26 april 2005) zijn er geen betalingen meer verricht. Indien er binnen vijf tot tien dagen geen betalingen worden verricht, zou dit kunnen leiden tot hetfaillissement van klagers bedrijven. Dat zou tot gevolg hebben dat klager acht tot tien personeelsleden zou moeten ontslaan.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager zal op 8 juli 2005 in vrijheid worden gesteld. Om die reden worden de door klager aangevoerde redenen niet van dien aard geacht, dat deze tot toewijzing van het verzoek zouden moeten leiden. Het openbaar ministerie heeftnegatief geadviseerd op het verzoek, daarbij gelet op de duur van de aan klager opgelegde straf en het door klager gestelde zakelijk belang.
Omdat klager in de gelegenheid is om bezoek en post te ontvangen en om te telefoneren, had hij langs die weg zijn zaken zoveel als mogelijk kunnen regelen. Niet is gebleken dat klager een van deze mogelijkheden heeft gebruikt.Klager ondergaat op dit moment een vervangende hechtenis van zestig dagen voor het niet uitvoeren van een taakstraf. Daaruit blijkt dat hij zich in het verleden niet aan gemaakte afspraken heeft gehouden.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zwolle heeft niet geadviseerd ten aanzien van de verlening van de aangevraagde strafonderbreking
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te ’s-Gravenhage heeft aangegeven negatief te adviseren. De officier heeft daarbij een afweging gemaakt tussen de ernst van het gestelde zakelijk belang van klager en deresterende duur van de vrijheidsbeneming.

3. De beoordeling
Klager ondergaat thans een vervangende hechtenis van zestig dagen in verband met het niet (naar behoren) verrichten van een taakstraf. De einddatum van klagers detentie is 8 juli 2005.

Klager heeft onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zijn persoonlijke aanwezigheid dringend noodzakelijk is om de door hem gestelde zakelijke belangen te behartigen. Voorstelbaar is dat hij, telefonisch, per post of doortussenkomst van het bezoek, een (tijdelijke) oplossing creëert voor de door hem geschetste zakelijke belangen. Gelet daarop voldoet klager niet aan het in artikel 38 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24december 1998, nr. 733726/98/DJI) gestelde. Dat maakt dat niet kan worden gezegd dat de beslissing van de Minister in strijd is met de wet, noch dat die beslissing – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – alsonredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven