nummer: 05/1233/GV
betreft: [klager] datum: 20 juni 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 juni 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft zijn beroep als volgt toegelicht.
Zijn vriendin is zwanger en op 26 juni 2005 uitgerekend. Klager wil graag strafonderbreking teneinde haar in de periode rondom de bevalling bij te staan. Voor het gebruik van softdrugs is hij al bestraft. Hij ervaart de afwijzingvan zijn verzoek als een dubbele bestraffing.
Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Aan klager wordt geen strafonderbreking toegestaan, omdat hij een aantal malen is betrapt op het gebruik van drugs. Dit is een contra-indicatie voor het toekennen van vrijheden. Wel wordt klager in de gelegenheid gesteld een bezoekonder toezicht te brengen aan zijn vriendin en pasgeboren kind.
Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting Veenhuizen heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de het verzoek om strafonderbreking en positief ten aanzien van een incidenteel begeleid verlof.
3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 10 maanden met aftrek, wegens onder meer diefstal. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van twee weken te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17augustus 2005.
Krachtens artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (de Regeling), kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanige bijzondere omstandigheden in de persoonlijkesfeer van de gedetineerde dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In onder meer artikel 36 van de Regeling zijn deze bijzondere omstandigheden nader uitgewerkt. Zo kan strafonderbreking ingevolge dit artikelworden verleend voor het bijwonen van de bevalling van de levenspartner van de gedetineerde.
Gebleken is echter dat een urineonderzoek dat bij klager is afgenomen op 19 april 2005 in een positief resultaat heeft geresulteerd. Voorts heeft klager aangegeven zo nu en dan een jointje te roken. Onder andere op 3 mei 2005 is hijbetrapt op het roken van een joint en het in bezit hebben van hasj. Gelet op vorenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van het verzoek om strafonderbreking niet in strijd is met de wet en bij afweging van allein aanmerking komende belangen evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Daarbij komt dat klager wel in de gelegenheid zal worden gesteld een begeleid bezoek te brengen aan zijn vriendin, nadat de baby geboren is.Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 juni 2005.
secretaris voorzitter