Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0326/GA, 27 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/326/GA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 februari 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij het huis van bewaring (h.v.b.) Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. T.J. Stapel, en [...], unit-directeur bij voormeld h.v.b..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de verlenging van een op 20 augustus 2004 opgelegde ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, voor de duur van veertien dagen, en de beslissing, inhoudende de externe tenuitvoerlegging vandie ordemaatregel op de landelijke afzonderingsafdeling (l.a.a.) De Schie te Rotterdam.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan zowel de verlengingsbeslissing ten aanzien van klagers afzondering als aan die van de externe tenuitvoerlegging kleven formele gebreken. Om die reden dient het beklag daartegen alsnog gegrond te worden verklaard.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur weet dat er sprake is van formele gebreken bij die verlengingsbeslissingen.

3. De beoordeling
Anders dan de beklagrechter, verstaat de beroepscommissie dat het beklag is gericht tegen de verlenging van een eerder aan klager opgelegde disciplinaire straf en tegen de beslissing om die disciplinaire straf ten uitvoer te leggenop de l.a.a. De Schie te Rotterdam. Dit zijn beslissingen van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, waartegen beklag en beroep open staat. Gelet daarop had de beklagrechter klager moeten ontvangen in zijnbeklag en dat beklag inhoudelijk moeten beoordelen. Dit maakt dat de uitspraak van de beklagrechter niet in stand kan blijven en dat klager alsnog ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag.
Ten aanzien van dat beklag geldt het volgende.
Blijkens de daarvan opgemaakte schriftelijke mededeling d.d. 20 augustus 2004, is aan klager op 20 augustus 2004 een disciplinaire straf van veertien dagen afzondering in een afzonderingscel opgelegd. In haar uitspraak van 2 juni2005 (met kenmerk 05/325/GA) heeft de beroepscommissie reeds aangegeven dat zij verstaat dat de directeur toen bedoeld heeft een disciplinaire straf op te leggen van veertien dagen opsluiting in een afzonderingscel. Op 3 september2004 heeft de directeur, in overeenstemming met de selectiefunctionaris, besloten dat de duur van de hiervoor genoemde disciplinaire straf zal worden verlengd met veertien dagen en dat de tenuitvoerlegging daarvan zal plaatsvindenin de l.a.a. De Schie in Rotterdam. Hoewel de directeur in haar verlengingsbeslissing spreekt van een op 20 augustus 2004 opgelegde ordemaatregel, kan daarmee niet anders bedoeld zijn dan de toen opgelegde disciplinaire straf. DePbw staat een verlenging van de duur van een disciplinaire straf, als bedoeld in artikel 51 van de Pbw, niet toe. Dat maakt dat die verlengingsbeslissing is genomen in strijd met de wet. Nu die verlenging niet had mogen geschieden,was voor een externe tenuitvoerlegging daarvan evenmin ruimte. Het voorgaande maakt dat het beroep en het beklag alsnog gegrond moet worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 140,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 140,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven