Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0508/GA, 27 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/508/GA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.C. Vingerling, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 april 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur bij de locatie Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
De weigering om bezoekers telefonisch te berichten over de verhindering bezoek te ontvangen.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik wist niet dat ik die betreffende dag naar de rechtbank moest gaan. Het bleek achteraf dat op die dag een verzoek tot schorsing van mijn voorlopige hechtenis werd behandeld. Ik heb toen gevraagd of mijn bezoek alsnog afgebeld konworden. Het afdelingspersoneel gaf als antwoord dat dit niet meer mogelijk was en dat mijn bezoek, als ze voor niets zouden komen, in dat geval pech had. Er is mij toen geen apart compensatiebezoek aangeboden voor dit feit. De doorhet afdelingshoofd hieromtrent geschreven brief is op zich wel juist. Ik had ook om die brief gevraagd omdat ik beroep heb ingesteld tegen de afwijzing van het schorsingsverzoek.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De feiten zijn op zich juist weergegeven. Omdat klager zelf een schorsingsverzoek heeft ingediend bij de rechtbank, is er door de directeur vanuit gegaan dat klager niet verplicht was om ter zitting te verschijnen en dat hier sprakewas van een verschijning op vrijwillige basis. Op zich had, indien klager gelijk heeft met hetgeen hij zegt over de door het personeel gebruikte bewoordingen, het personeel niet zo mogen reageren. Mogelijk is hier sprake geweest vanmiscommunicatie. Dat laat onverlet dat de beslissing om niet te bellen op zich juist is. Door de werkdruk op de afdeling was daar geen ruimte meer voor. Eén en ander speelde zich af na 17.00 uur. Pas op dat moment zijn detransportlijsten definitief en zijn de gedetineerden ingesloten.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak, waarvan beroep. De weigering om te bellen, is een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager is daarom ontvankelijk in zijn klacht. Deomstandigheid dat gedetineerden in beginsel na 17.00 uur zijn ingesloten en dat er dan niet meer gebeld mag worden, doet daaraan in dit geval niet af.

Het belang van klager om aanwezig te zijn bij de behandeling van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis is zwaarwegend van aard. Klager was tijdens het dagprogramma niet in staat om zijn bezoek af te bellen, omdat hijnog niet op de hoogte was van de behandeling van zijn verzoek op de volgende dag. De weigering om bezoekers telefonisch te berichten over klagers verhindering om de volgende dag bezoek te ontvangen, is bij afweging van alle inaanmerking komende omstandigheden onredelijk en onbillijk. Het beklag dient daarom alsnog gegrond te worden verklaard.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt omtrent de tegemoetkoming te bepalen. Deberoepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven