Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0531/GA, 20 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/531/GA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Nieuwersluis,

gericht tegen een uitspraak van 2 maart 2005 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Het beroep is behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 19 mei 2005.
Hoewel voor klaagsters vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft zij daarvan geen gebruik gemaakt. De directeur van de locatie Nieuwersluis heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard ten aanzien van de beslissing tot oplegging van de onderhavige disciplinaire straf en het beklag gegrond verklaard voorzover de opgelegde disciplinaire straf langer heeftgeduurd dan drie dagen. De beklagcommissie heeft terzake van die gegrondverklaring een tegemoetkoming van € 15,= vastgesteld.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
De directeur noch klaagster heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt toegelicht.

3. De beoordeling
In beroep is aan de orde of de duur van de opgelegde disciplinaire straf onredelijk of onbillijk moet worden geacht. Hoewel de directeur op zich in dit geval had kunnen volstaan met een disciplinaire straf van kortere duur, kan nietworden gezegd dat de duur van de opgelegde disciplinaire straf, waarvan vaststaat dat deze niet is opgelegd in strijd met een wettelijk voorschrift, onredelijk of onbillijk is. Dat maakt dat de beslissing van de beklagcommissie inzoverre niet in stand kan blijven en dat ook dit onderdeel van het beklag alsnog ongegrond moet worden verklaard.

Nu het beklag in volle omvang ongegrond wordt verklaard, bestaat er niet langer een aanleiding voor het toekennen van een tegemoetkoming.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt – voorzover in beroep aan de orde – de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H. Heijs en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 juni 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven