Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1090/SGA, 18 mei 2005, schorsing
Uitspraakdatum:18-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer:05/1090/SGA

betreft: [klager] datum: 18 mei 2005

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel, verder verzoeker te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 70, tweede lid, Pbw, van de tenuitvoerlegging van een uitspraak d.d. 4 mei 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van J.Louis, verder te noemen klager.

Het beklag betreft de oplegging van een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en daarnaast de directeur in de gelegenheid gesteld om zich binnen een termijn van vier weken uit te laten over de hoogte van een door de beklagrechter toe te kennentegemoetkoming.

De voorzitter heeft kennis genomen van bedoelde uitspraak van de beklagrechter en de onderliggende stukken. Nu verzoeker op 20 april 2005 uit Nederland is uitgezet, is hij niet in de gelegenheid gesteld kunnen worden om een reactiete geven op het schorsingsverzoek.

1. De beoordeling
De beklagrechter heeft in zijn uitspraak van 4 mei 2005 (ondermeer) bepaald, dat de directeur zich binnen vier weken na ontvangst van de onderhavige uitspraak kan uitlaten over de hoogte van een door de beklagrechter aan klager toete kennen tegemoetkoming. De directeur heeft beroep ingesteld tegen de gegrondverklaring van het beklag en bij die gelegenheid tevens verzocht om schorsing van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de beklagrechter voorzoverdeze inhoudt dat de directeur een termijn van vier weken is gegeven om zich uit te laten over de hoogte van een toe te kennen tegemoetkoming. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter betreft de directeur geen (spoedeisend)belang bij een schorsing van de tenuitvoerlegging van die beslissing van de beklagrechter.
Allereerst geldt immers dat de beklagrechter aan de directeur slechts de gelegenheid biedt om een reactie te geven. De directeur is echter niet verplicht om die reactie te geven. Nu de directeur zelf de keuze kan maken om al danniet gevolg te geven aan dit onderdeel van uitspraak van de beklagcommissie, is er geen sprake van een zodanig spoedeisend belang, dat dit een toewijzing van het verzoek zou kunnen rechtvaardigen.
Vervolgens geldt nog dat de beklagrechter na ommekomst van die hiervoor genoemde termijn bij afzonderlijke beslissing uitspraak zal doen over de tegemoetkoming. Voor zover de beklagrechter tot toekenning van een tegemoetkoming mochtbeslissen, ligt het – nu klager niet langer in Nederland verblijft - voor de hand om aan te nemen dat dit een financiële tegemoetkoming zal zijn. Tegen die (nog te nemen) tegemoetkomingbeslissing van de beklagrechter staat voor dedirecteur beroep open en het instellen van dat rechtsmiddel schorst - gelet op het bepaalde in artikel 70, eerste lid van de Pbw, en ervan uitgaande dat het een financiële tegemoetkoming zal betreffen - de tenuitvoerlegging van diebeslissing van de beklagrechter van rechtswege. Ook om die reden heeft de directeur geen belang bij een schorsing als verzocht.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W.P. Verheugt, voorzitter in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 mei 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven