Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0542/TP, 7 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/542/TP

betreft: [klager] datum: 7 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van 20 januari 2005 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep. Zij acht zich aan de hand van de onderliggende stukken voldoende ingelicht. Om die reden is klager niet in de gelegenheidgesteld het beroep nogmaals, na zijn gemotiveerde beroepschrift, schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
De Minister heeft bij brief van 20 januari 2005 klager bericht de beslissing tot verlenging van klagers passantentermijn tijdelijk op te schorten, nu de beroepscommissie op basis van Europese jurisprudentie een passantentermijn vanmeer dan vijf maanden in strijd acht met artikel 5, eerste lid van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM). De Minister zal zich in de komende drie maanden beraden over de gevolgen voor klagersplaatsing en mogelijk vervroegde passantenvergoeding.
Ingevolge artikel 69, eerste en vierde lid Bvt juncto artikel 58, vijfde lid Bvt dient het beroepschrift tegen een dergelijke beslissing uiterlijk op de zevende dag na die van de ontvangst van het afschrift van die beslissing teworden ingediend. Een na afloop van de termijn van zeven dagen ingediend beroepschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de verpleegde in verzuim is geweest. De beslissing waarvan beroepis volgens een medewerker van het b.s.d. van het huis van bewaring Noordsingel te Rotterdam op 2 februari 2005 aan klager uitgereikt. Het beroepschrift is op 7 maart 2005 gedateerd en op het secretariaat van de Raad ontvangen op 9maart 2005. Uit het voorvermelde trekt de beroepscommissie de conclusie dat de beroepstermijn is overschreden. Namens klager zijn geen redenen voor overschrijding van de beroepstermijn aangevoerd. Klager heeft, gelet op hetvorenstaande, niet tijdig beroep ingesteld. Om deze reden kan de beroepscommissie het beroep niet verder in behandeling nemen. Klager dient daarom niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beroep.

2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 7 juni 2005

secretaris voorzitter

Naar boven