Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0530/JA, 6 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/530/JA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1986], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 maart 2005 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 18 april 2005, gehouden in de j.j.i. Den Engh te Den Dolder, is gehoord klager.

De directeur van de j.j.i. De Hartelborgt heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beschadiging van klagers kleding.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klagers kleding is beschadigd, omdat er een lasschort ontbrak. Er waren twee lasboxen en maar één lasschort. Hij heeft het doorgegevenaan de mentrix en aan de maatschappelijk werker. De docenten hebben ook gezien dat klager in kleding met gaten laste. De school stelt dat de inrichting aansprakelijk is voor de schade en de inrichting schuift het op de school.Klager heeft nooit geweigerd om beschermende kleding te dragen. Als je met zijn tweeën aan het lassen was en de ander had kleding die nog niet beschadigd was, dan liet klager de ander het enige beschermende schort dragen, omdat zijnkleding toch al gaten had. Hij droeg telkens dezelfde kleding met gaten tijdens het lassen. De stofjas had ook gaatjes. Klager heeft getracht om zijn eigen beschermende kleding en veiligheidsschoenen in te voeren, maar dat isgeweigerd omdat hij anders teveel op een werknemer zou lijken - binnen de inrichting vond een verbouwing plaats - en de invoer van schoenen met stalen neuzen uit veiligheidsoverwegingen verboden is. Klager is in vrijheid gesteld op31 december 2004.

Namens de directeur is schriftelijk verklaard dat gepersisteerd wordt bij het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Klagers kleding heeft schade opgelopen tijdens de lasopleiding. Door klager is gesteld dat de schade ontstaan is omdat er onvoldoende beschermende kleding aanwezig was. Nu de directeur heeft nagelaten om nadere informatie teverstrekken, acht de beroepscommissie klagers lezing van de feiten onvoldoende weersproken. Niet aannemelijk is geworden dat klager geweigerd heeft om beschermende kleding te dragen, temeer nu klager heeft getracht om zijn eigenbeschermende kleding in te voeren. Dergelijke beschadigingen aan kleding vallen onder de verantwoordelijkheid van de directeur van de inrichting. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van debeklagrechter vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren en aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 10,=.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ een verzoek om schadevergoeding richten aande directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J.A.C. Bartels, voorzitter, prof. dr. R.A.R. Bullens en mr. A.P. van der Linden, leden, bijgestaan door mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 juni 2005

secretaris voorzitter

Naar boven