Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0500/GA, 1 juni 2005, beroep
Uitspraakdatum:01-06-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/500/GA

betreft: [klager] datum: 1 juni 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 februari 2005 van de beklagcommissie bij de locatie De Marwei te Leeuwarden,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager is op 27 april 2005 in het huis van bewaring Nieuwegein gehoord door de voorzitter van de beroepscommissie. Ter zitting van de beroepscommissie van 9 mei 2005, gehouden in de locatie Ooyerhoek te Zutphen, is gehoord [...],unit-directeur bij de locatie De Marwei.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen wegens betrokkenheid bij een opstand in de inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de Marwei zou het regime aangepast gaan worden. De directie wilde hier echter geen inhoudelijke mededelingen over doen. Hierop heeft de gedetineerdencommissie (gedeco), waar ik geen deel van uitmaak, een staking georganiseerd. Op17 september 2004 keerden de gedetineerden na het luchten, dat plaatsvond van 16.00 uur tot 17.00 uur, niet terug naar hun cel. Iedereen, zo’n 60 à 70 gedetineerden, bleef op de luchtplaats. Bewaarders en afdelingshoofden zijn totongeveer 19.00 bij ons gebleven. Dit alles ging in een gemoedelijke sfeer; problemen deden zich niet voor. Vertegenwoordigers van de gedeco en de afdelingshoofden hebben verschillende keren overleg met elkaar gehad. Ik nam niet deelaan die gesprekken, heb niets geroepen en heb ook overigens geen leidende rol vervuld. Ik weet niet of er een medegedetineerde is die op mij lijkt. Het klopt dat een aantal gedetineerden stenen heeft opgepakt. Ik heb dat echter nietgedaan. Alle andersluidende beweringen van de directie zijn onjuist. Op de luchtplaats hangen vier camera’s. Deze camera’s moeten alles hebben geregistreerd. Laat de directie maar bewijzen dat ik in gesprek ben geweest metbewaarders en afdelingshoofden en dat ik stenen heb opgepakt. Dat moet dan allemaal door die camera’s zijn geregistreerd. De directie zal dit echter niet kunnen bewijzen, omdat ik deze dingen niet heb gedaan.
Rond 22.30 uur kwam de Mobiele Eenheid (ME). We werden met honden bij elkaar gedreven en in groepjes van vier naar binnengebracht. Hierbij heb ik mij niet verzet. Ik ben naar mijn cel gebracht. Om 01.00 uur werd ik van mijn celgehaald en naar de isoleercel gebracht. Bij deze gelegenheid heb ik geen directeur gezien en/of gesproken. Ik weet zelfs niet hoe hij er uit ziet. De beschikking van mijn plaatsing in een isoleercel heb ik pas na twee dagen vanbewaarder [...] gekregen. Op de beschikking is weliswaar vermeld dat de beschikking reeds op 18 september 2004 aan mij is uitgereikt, maar dat is onjuist. Ik ontving de beschikking op 20 september 2004. Meteen bij mijn plaatsing inde isoleercel heb ik om een beklagformulier gevraagd. Dat formulier kreeg ik ook pas na twee à drie dagen. Overigens bevindt het in De Marwei geschreven beklagformulier zich niet tussen de stukken die ik ontving in het kader van hetonderhavige horen. Dat verbaast mij. Tijdens mijn verblijf in de isoleercel is de directeur op mijn afdeling geweest. Hij heeft toen tegen verschillende medegedetineerden gezegd dat ik niets had gedaan. Toch word ik nu als enigegestraft. Ik begrijp dat niet, zoals ik ook niet begrijp dat de directeur heeft gezegd dat ik vaker negatief in beeld ben geweest. Ik was nota bene reiniger. Dat word je alleen wanneer je je goed gedraagt.

De directeur heeft zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er hangen inderdaad camera’s op de luchtplaats, maar die registreren alleen. Ze nemen niets op. Op een monitor is te zien wat er op dat moment gebeurd, maar je kunt dat achteraf dus niet nog eens bekijken.
Klager werd door ons gezien als een informele leider op de afdeling waar hij verbleef. Hij had invloed op zijn medegedetineerden. Hij slaagde er overigens altijd in zelf buiten schot te blijven. Het feit dat klager afdelingsreinigerwas, is moeilijk te rijmen met zijn informele leiderschap. Achter dat informele leiderschap was overigens moeilijk een vinger te krijgen. De beslissing of iemand in aanmerking komt voor het baantje van afdelingsreiniger wordtgenomen op het niveau van het afdelingshoofd. Misschien moeten we daar intern eens naar kijken en afwegen of dat misschien niet anders moet.
Tijdens de opstand heeft klager weliswaar niet gesproken met afdelingshoofden, maar er is wel gezien dat hij met medegedetineerden sprak, die wel met de afdelingshoofden in gesprek waren. Er is niet gezien dat klager met stenenheeft gegooid.
Om herhaling te voorkomen, hebben wij een afweging gemaakt en bepaald dat er een aantal gedetineerden uit de groep moest worden gehaald en moest worden voorgedragen voor overplaatsing naar een andere inrichting. In totaal ging hetom vijf gedetineerden, onder wie klager. Het ging om gedetineerden die een negatieve rol hadden vervuld, zoals het aanzetten van medegedetineerden om toch vooral de luchtplaats niet te verlaten. Omdat we een intern bijstandsteam(ITB) ter beschikking hadden (uit Ter Apel en Hoogeveen), is nog dezelfde nacht tot actie overgegaan. De vijf gedetineerden zijn in een isoleercel geplaatst. Collega [...]. heeft allen verslag aangezegd en allen gehoord, dus ookklager. Uiteindelijk zijn alle vijf overgeplaatst.
Hoe het met het beklagformulier is gegaan, kan ik niet meer nagaan. Het zou kunnen dat het formulier niet tijdig aan klager is uitgereikt. Het viel ook mij op dat het zich tussen de stukken bevindende beklagformulier van een andereinrichting is. Hoe dan ook, de zaak kan inhoudelijk worden beoordeeld en daar gaat het nu om.

De beschikking waarbij klager een ordemaatregel van afzondering is opgelegd, is, anders dan klager aangeeft, wel degelijk aan klager uitgereikt en wel op 18 september 2004. De medewerker die dit formulier aan klager heeftuitgereikt, heeft hiervoor getekend.
Alles afwegende kan ik nog zeggen dat wij destijds met een heel vervelende situatie werden geconfronteerd. Een situatie die dreigde te escaleren. Wij waren bevreesd voor herhaling en wilden dit koste wat het koste voorkomen. Ditdeden wij door vijf gedetineerden in afzondering te plaatsen en voor te dragen voor overplaatsing. Ik sluit niet uit dat niet ieders aandeel hetzelfde was; de één was wellicht meer betrokken bij de opstand en de ander wellicht inmindere mate. Feit is in ieder geval dat de herhaling waar wij voor vreesden zich niet heeft voorgedaan.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt vast dat klager op 18 september 2004 in afzondering is geplaatst op verdenking van betrokkenheid bij een opstand in de inrichting op vrijdag 17 september 2004. Klager verbleef tot en met 1 oktober 2004 inafzondering, op welke dag klager naar een andere inrichting werd overgeplaatst. In totaal heeft de afzondering derhalve dertien dagen geduurd.

Klager heeft een formeel en een materieel verweer gevoerd. Wat het formele verweer betreft overweegt de beroepscommissie als volgt. Voor de beroepscommissie is, gelet op de inhoud van de beschikking waarbij de ordemaatregel isopgelegd, waarin met zoveel woorden is vermeld dat klager is gehoord en dat de beschikking aan hem is uitgereikt, en op het verhandelde ter zitting, voldoende aannemelijk geworden dat klager terzake door de directeur is gehoord endat hem de beschikking op 19 september 2004 is uitgereikt. In zoverre snijdt klagers verweer geen hout.

Wat het materiële verweer betreft overweegt de beroepscommissie als volgt. De directeur heeft, zo volgt ook uit de door de directeur ter zitting van de beroepscommissie gegeven toelichting, gehandeld op basis van vermoedens. Gegevende bijzondere ernst van de situatie op vrijdag 17 september 2004 kan zij hiervoor, zij het tot op zekere hoogte, begrip opbrengen. Dit neemt niet weg dat een ingrijpende beslissing, zoals jegens klager getroffen, onderbouwd moetzijn met concrete, op de persoon van klager toegesneden feiten en omstandigheden. Van dit laatste is echter geen dan wel onvoldoende sprake. De beroepscommissie kan dan ook tot geen ander oordeel komen dan dat klagers beroep – enhet onderliggende beklag – op inhoudelijke gronden gegrond moet worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 130,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, A.J. Dost en mr. H. Heijs, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.N.E. Plooij, secretaris, op 1 juni 2005

secretaris voorzitter

Naar boven