Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/1034/GV, 30 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:30-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/1034/GV

betreft: [klager] datum: 30 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 april 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit heeft hij als volgt toegelicht. Klager is sinds zijn vierde levensjaar carapatiënt. Het is vanzelfsprekend dat hijniet rookt. Hij heeft dit ook nooit gedaan. Hij leeft zeer gezond en volgt een strikt dieet waarbij hij zo’n drie à vier liter water per dag drinkt. Om die reden was klagers urine verdund. Er is nooit THC in zijn urine aangetroffen.Als hij softdrugs zou hebben gebruikt, zou hij de straf, die lager is dan voor het frauderen met een urinecontrole, hebben aanvaard. Er is geen gevaar voor recidive. Het feit, waarvoor klager veroordeeld is, betrof een éénmaligeunieke situatie in het uitgaansleven te Den Haag. Het betrof een massale vechtpartij, waarbij klager zich heeft verdedigd. Klager heeft een spijtbetuiging aan de slachtoffers overgebracht en koestert geen wrok jegens hen. Klagerwoont zelf in Rotterdam en acht de kans op contact met de slachtoffers, die in Delft en Den Haag zouden wonen, nihil. Zijn verlofadres zou liggen in een wijk waar veel overlast is van drugs en geweld. Anno 2005 is dit aan de ordevan de dag. Om elke kans met de slachtoffers en vrienden en familie van de slachtoffers uit te sluiten, geeft hij het adres van zijn vriendin in Amsterdam op als verlofadres en hoopt dat dit adres beter aangeschreven staat bij depolitie.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
De politie heeft bezwaar tegen het verlof, omdat klager het verlof wil doorbrengen in een wijk waar veel ernstige misdrijven worden gepleegd in de directe woonomgeving. Klager staat te boek als veelpleger en is blijkbaarbeïnvloedbaar gezien de recidive. Hij ondergaat thans zijn derde detentie. In de inrichting wordt hij beschreven als een correcte jongeman, die een positieve ontwikkeling doormaakt. Hij is tweemaal gerapporteerd, waaronder éénmaalvoor frauderen met zijn urine. Het feit dat hij veel water drinkt in verband met een dieet doet hieraan niets af. Bovendien heeft hij geen medische verklaring bijgevoegd om één en ander te weerleggen.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Noordsingel heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De politie Rotterdam-Rijnmond heeft negatief geadviseerd terzake van verlofverlening in verband met het plegen van een zeer groot aantal ernstige misdrijven. De kans op recidive is zeer groot. Klager komt in het politiesysteem innegen verschillende regio’s voor als zogenaamde veelpleger. Het opgegeven verlofadres ligt in een wijk waar veel overlast is van drugs en geweld.

Uit telefonische informatie van een medewerker van het b.s.d. van de locatie Noordsingel d.d. 25 mei 2005 blijkt dat klager inmiddels een tweede verlofaanvraag heeft ingediend en daarbij als verlofadres wederom het adres van zijnmoeder te Rotterdam heeft opgegeven.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van dertig maanden, waarvan tien maanden voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaar met aftrek, wegens poging tot doodslag gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd,openlijke geweldpleging, meermalen gepleegd, en poging tot zware mishandeling. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 4 oktober 2005.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal drie verlofaanvragen indienen.

Klager is veroordeeld voor een groot aantal ernstige geweldsdelicten en wenst zijn verlof door te brengen op het adres van zijn moeder te Rotterdam, waar volgens de politie Rotterdam-Rijnmond veel overlast is van drugs en geweld.Weliswaar is door klager in beroep een ander verlofadres te Amsterdam opgegeven, maar dit adres heeft klager niet opgegeven aan het b.s.d. en er heeft derhalve ook nog geen onderzoek naar de aanvaardbaarheid van dit verlofadresplaatsgevonden. Ook is niet duidelijk of dit nieuwe verlofadres reëel is, nu klager inmiddels een tweede verlofaanvraag heeft ingediend en wederom het adres van zijn moeder te Rotterdam heeft opgegeven. Daarbij komt dat klager op 2februari 2005 een rapport heeft gekregen vanwege fraude bij een urinecontrole. De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagerseerste verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4onder b., f. en j. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.G. Bosch, voorzitter,
mr. J.R. Meijeringh en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 30 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven