Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0410/GA, 17 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:17-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 05/410/GA

betreft: [klager] datum: 17 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 februari 2005 van de beklagcommissie bij locatie De Geerhorst te Sittard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 april 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager en de heer J.M.J. Eurlings, locatiedirecteur van voornoemde locatie. Naar aanleiding van gerezenonduidelijkheid ter zitting is de locatiedirecteur in de gelegenheid gesteld nader onderzoek te verrichten. Zijn bevindingen heeft hij per fax van 6 april 2005 aan het secretariaat gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van 30 cd’s.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Toen mijn zuster bij de voorportier kwam, moest zij tekenen voor ontvangst alvorens zij de doos met spullen overhandigd kreeg. Toen zij deze vervolgens opende gaf zij aan dat de cd’s ontbraken. Er was niemand van het bad bereikbaar.Aan mijn zuster werd gezegd dat zij een week later maar terug moest komen voor de cd’s. Ik heb momenteel wel de doosjes van de cd’s, maar de cd’s zelf ontbreken.

De locatiedirecteur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Naar aanleiding van het ingestelde beklag is navraag gedaan bij de badmeester. Die was vrij stellig in zijn reactie dat alle voor uitvoer bestemde goederen van klager in de doos waren gedaan, dus ook de cd’s.
Het is niet gebruikelijk dat losse cd’s uit de fouillering aan een gedetineerde worden gegeven. Overigens mag een gedetineerde maar tien cd’s op cel hebben.
In de aanvullende informatie heeft de locatiedirecteur aangevoerd dat er op klagers cel inderdaad 26 lege doosjes zijn aangetroffen. Deze waren niet enkel bestemd voor cd’s, maar ook voor playstationspellen en dvd’s. Klager gafdesgevraagd aan deze doosjes van de badafdeling terug te hebben gekregen, hetgeen door de badmeesters werd ontkend, aangezien een dergelijk aantal op cel niet is toegestaan. Niet vastgesteld kan worden of dit de doosjes zijn waarinklager de vermiste cd’s bewaarde.

3. De beoordeling
Uit hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gebracht, leidt de beroepscommissie af dat op klagers verzoek goederen, waaronder 30 cd’s, uit zijn fouillering zijn ingepakt en voor uitvoer aangeboden. Vaststaat dat zijnzuster voor ontvangst van het totale pakket heeft getekend. Vaststaat ook, dat klager lege doosjes van cd’s op zijn cel heeft. Op grond van de verklaring van de badmeester en de ontvangstbevestiging van de zuster van klager moet hetervoor gehouden worden, dat de cd’s zijn uitgevoerd. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede wordt opgemerkt dat het wenselijk is in de procedure tot uitvoer van goederen een (extra) reële controlemogelijkheid in te bouwen. Hierbij kan gedacht worden aan het inpakken van voor uitvoer bestemde goederen inaanwezigheid van de gedetineerde, dan wel het tonen van die goederen aan degene die de uit te voeren goederen afhaalt, alvorens deze tekent voor ontvangst.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. U. van de Pol en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 17 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven