Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2473/GB, 13 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 04/2473/GB

Betreft: [klager] datum: 13 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 oktober 2004 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klagers raadsman, mr. B.G.M. Frencken, is op 6 april 2005 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 22 oktober 2002 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in het h.v.b. Demersluis (thans HVB/ISD Amsterdam). Op 27 augustus 2004 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Nieuw Vosseveld. Op 4 april 2005 ishij overgeplaatst naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn.

2.2. Bij uitspraak van 26 april 2005, met nummer 05/328/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid van de Pbw, is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 21 januari 2005 van de beklagcommissiebij het HVB/ISD Amsterdam betreffende een maatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van 14 dagen in afwachting van overplaatsing, gegrond verklaard.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt schriftelijk toegelicht.
Klager heeft een mededeling van de directeur gehad dat hij mogelijk betrokken zou zijn bij het organiseren van een opstand. Klager weet hier niets van en weet niet wat hij heeft misdaan. Klager heeft twee jaar in Amsterdam gezetenen vooral op paviljoen 5, waar hij het laatst verbleef, had hij het goed naar zijn zin. Klager heeft helemaal geen tijd om bij zoiets doms betrokken te zijn. Hij heeft zijn familie en vier kinderen en dat is voldoende. Door zijnoverplaatsing zal klager zijn zoon niet meer kunnen zien. Dus niet alleen klager wordt gestraft, maar ook zijn familie. Hij wil graag naar Amsterdam terug, want zijn familie moet ver rijden, terwijl zijn vader hartpatiënt is. Klagerheeft een lange straf te ondergaan en wil zijn tijd zo goed mogelijk doorbrengen. Hij heeft niets met een opstand te maken en dat blijkt ook uit zijn eindrapportage. Zijn gedrag was goed. Klager kan van alle punten die de directeurnoemt het tegendeel bewijzen. Van de vluchtpoging in 1998 is klager in 1999 vrijgesproken. Klager kent gedetineerde [A] niet en heeft ook nooit op hetzelfde paviljoen met deze persoon gezeten. Dat klager gestopt is met werken heeftniets met gedetineerde [B] te maken en ook dat hij met hem in dezelfde sportgroep is geplaatst is niet waar. Ze verbleven op verschillende afdelingen die niet samen sporten. Na zijn plaatsing op paviljoen 5 had klager bijna geencontact meer met hem. Klager is er nooit op aangesproken dat zijn naam eerder is genoemd. De inhoud van het GRIP-rapport heeft niets met klager te maken.

Namens klager is het beroep nader toegelicht overeenkomstig de aan deze uitspraak aangehechte pleitnotities.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Op 24 augustus 2004 verzocht de directie van het h.v.b. Demersluis de selectiefunctionaris om klager met spoed over te plaatsen naar een andere inrichting, omdat er informatie was binnengekomen over mogelijke betrokkenheid bij hetorganiseren van een opstand. Verwezen wordt naar GRIP-informatie. Volgens de informatie zou van de verwarring tijdens de opstand gebruik gemaakt worden om een ontvluchtingplan uit te voeren. Het GRIP-rapport spreekt van een aantalJoegoslavische gedetineerden, onder wie gedetineerde [B]. Wel is aangegeven dat niet duidelijk is om welke gedetineerden het precies zou gaan. De directie heeft eerder signalen ontvangen van gedetineerden waaruit zou kunnen wordenafgeleid dat er mogelijk een opstand of andere verstoring van de orde en veiligheid zou kunnen plaatsvinden. Hierbij is met name ook klager genoemd. Uit rapportage is gebleken dat klager goed contact onderhield met eerdergenoemde[B]. Dit contact verliep aanvankelijk via de arbeidszalen. Een verzoek tot overplaatsing van klager naar paviljoen 5 werd gehonoreerd, waardoor hij op dezelfde afdeling als die [B] is geplaatst. Beide heren zaten in dezelfdesportgroep, die regelmatig van de sportzaal van het Schouw gebruik maakte binnen hetzelfde complex. Er waren eerdere ervaringen met klager ten aanzien van ontvluchtingplannen. Klager is in cassatie tegen een vonnis van 16 jaargevangenisstraf. In 1998 is klager op de landelijke afzonderingsafdeling van De Schie geplaatst, naar aanleiding van informatie over een mogelijke ontsnappingspoging door middel van het drogeren van personeel. Naar aanleiding van deGRIP-informatie zijn op een cel op het paviljoen waar klager ook verbleef bij een uitgebreide controle 5 messen gevonden, waarvan wordt vermoed dat deze gebruikt zouden worden bij een ontvluchtingpoging. De situatie heeft er toegeleid dat er grote onrust is ontstaan onder het personeel en de gedetineerden. Klager is naar aanleiding hiervan niet op de landelijke afzonderingsafdeling geplaatst, maar overgeplaatst naar een andere inrichting om de orde en rustin Amsterdam te doen terugkeren. Overigens is als gevolg van de GRIP-informatie een grote groep gedetineerden vanuit zowel h.v.b. Demersluis als h.v.b. Het Schouw her en der in het land geplaatst. In de rapportage wordt telkensgesproken over ernstige vermoedens. Gedetineerden die dit soort plannen ontwikkelen roepen dit niet van de daken. Wat vaak wel merkbaar is, is dat er spanningen ontstaan bij medegedetineerden die bang zijn ongewild in dit soortacties te worden betrokken en dat gedurende de rest van hun detentie zullen moeten bezuren. Dit is dan ook vaak de reden om overplaatsing aan te vragen of bij de directie aan te geven dat er wat speelt op de afdeling. Het brengt inieder geval grote onrust met zich. Om een veilige detentie voor iedereen op het paviljoen en in de inrichting te kunnen waarborgen, worden signalen, vermoedens en informatie over opstanden, ordeverstoringen en ontvluchtingen zeerserieus genomen en wordt door de directie overgegaan tot acties als de onderhavige.
In reactie op klagers argumenten geeft de selectiefunctionaris aan dat uit rapportage blijkt dat klager alleen bezoek ontving van zijn 16 jarige zoon uit een eerder huwelijk en dat het contact met de andere kinderen zeer moeizaamverliep. Uit de rapportage en het bovenstaande moge duidelijk blijken dat er een zeer ernstig vermoeden bestond dat klager wel degelijk betrokken was, danwel op de hoogte was, van de eerder beschreven plannen.

4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van de beklagcommissie betreffende zijn plaatsing in afzondering voor de duur van 14 dagen in afwachting van overplaatsing, gegrond isverklaard. Zij is van oordeel dat de omtrent klager verstrekte gegevens onvoldoende zwaarwegend zijn om een overplaatsing naar het h.v.b. Nieuw Vosseveld te Vught te kunnen rechtvaardigen. De op de onder 3.2 genoemde grondengebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet daarom bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. Aangezienklager niet meer in het h.v.b. Nieuw Vosseveld verblijft, zal de selectiefunctionaris niet worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing nietmeer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 175,=.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 175,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 13 mei 2005

secretaris voorzitter

Naar boven