Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0011/TA, 9 mei 2005, beroep
Uitspraakdatum:09-05-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/11/TA

betreft: [klager] datum: 9 mei 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 december 2004 van de beklagcommissie bij FPI De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker. Hiervan is het aangehechte verslagopgemaakt.

Zowel klager als zijn raadsman heeft schriftelijk bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voorzover in beroep van belang
1. De beperking van klagers telefonische contacten met uitzondering van die met zijn ouders, ingaande 19 maart 2004, wegens klagers onbetrouwbaarheid;
2. de beperking van de bewegingsvrijheid tot de afdeling van verblijf van 17 maart 2004 tot 19 maart 2004;
3. de afzondering in een andere dan de persoonlijke verblijfsruimte, ingaande 19 maart 2004 wegens een positieve uitslag op XTC en amfetamine bij gelegenheid van de urinecontrole van 17 maart 2004.

De beklagcommissie heeft het beklag op de onderdelen 1 en 2 niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De beklagcommissie heeft het beklag op onderdeel 3 ongegrond verklaard voorzover dit betrekking heeft op de afzondering die haar grondslag heeft in de uitslag van de urinecontrole, op de gronden als in de aangehechte uitspraakweergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Onder medezending van de schriftelijke mededelingen van de afzondering van 19 maart 2004, het afdelingsarrest van 17 maart 2004 en de beperking van het telefoonverkeer van 19 maart 2004 is namens klager beklag tegen genoemdebeslissingen ingesteld. Het beroep richt zich tegen de ongegrond en niet-ontvankelijk verklaring van deze klachtonderdelen.
Met betrekking tot de beperking van klagers bewegingsvrijheid tot de afdeling van verblijf wordt opgemerkt dat dit onderdeel ter zitting is ingetrokken wegens de duur van twee dagen van de maatregel. Ter zitting is geen andereklacht ingetrokken. De beklagcommissie motiveert haar beslissing terzake van de beëindiging van het door haar als beperking van de bewegingsvrijheid aangemerkte resocialisatietraject onvoldoende en onjuist.
Met betrekking tot de afzondering oordeelt de beklagcommissie tegenstrijdig en derhalve onvoldoende gemotiveerd door de afzondering enerzijds als te zware sanctie aan te merken en anderzijds te oordelen dat de inrichting op juistegronden daartoe heeft beslist. Voorts handelt de beklagcommissie onzorgvuldig door eerst op 22 december 2004 uitspraak te doen. Anders dan het hoofd van de inrichting ter zitting heeft verklaard - de afzondering vindt haar grondslagniet slechts in de uitslag van de urinecontrole - komt in de stukken alleen het aantreffen van harddrugs als grondslag voor. De beklagcommissie besteedt ten onrechte geen aandacht aan het verweer dat klager op geen enkele wijzebekend is met druggebruik. In afwachting van het resultaat van het herhalings- en bevestigingsonderzoek kon een sanctie of maatregel vooralsnog achterwege blijven. Evenmin is de reden voor de urinecontrole bekend gemaakt. Demaandcommissaris heeft klager een standpunt opgedrongen zonder dat klager in de gelegenheid is geweest (telefonisch) contact met zijn raadsman de hebben.
Al het eerder door klager in de beklagzaak gestelde wordt gehandhaafd. De uitspraak van de beklagcommissie dient te worden vernietigd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Hoewel oneens met de uitspraak terzake van het afdelingsarrest van 8 april 2004 en de vermeende wijziging in de grondslag van de afzondering heeft de inrichting besloten geen beroep in te stellen. Zowel de bescherming van demaatschappij tegen de gevaarlijkheid van klager, de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting als de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van klager heeft ten grondslag gelegen aan de afzonderingsmaatregel. Inconcreto hebben klagers frauduleuze handelingen, de strafbare feiten en het vermoedelijke gebruik van hard drugs geleid tot de afzondering. Het komt vaker voor dat afzondering een vervolg krijgt in afdelingsarrest, welke beslissingschriftelijk dient te worden medegedeeld, tenzij een dergelijke beperking is opgenomen in het verpleeg- en behandelplan. Dat is bij klager niet het geval.
Uitslagen van urinecontroles en herhalingsonderzoeken worden direct na binnenkomst meestal mondeling medegedeeld, tenzij betrokkene de uitslag op schrift wenst. Telefonisch heeft het Deltalab de later schriftelijk bevestigde uitslagbekend gemaakt. Klager heeft bij voortduring de positieve uitslag en daarmee het gebruik van hard drugs betwist.

3. De beoordeling
De wet verbindt geen gevolgen aan handelen van de beklagcommissie in strijd met artikel 65, eerste lid, Bvt. De beroepscommissie zal dan ook voorbijgaan aan het namens klager naar voren gebrachte bezwaar.

Met betrekking tot onderdeel 1: Naar het oordeel van de beroepscommissie is het aannemelijk dat klager na bemiddeling van de maandcommissaris en de toezegging van de zijde van de inrichting zonder toezicht te mogen telefoneren metzijn ouders, mede gelet op het de door klager ondertekende formulier van 26 maart 2004, het onderhavige klachtonderdeel heeft ingetrokken. In zoverre zal het beroep ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot onderdeel 2: dit klachtonderdeel blijkt te zijn gericht tegen de beslissing ex artikel 33 Bvt om klager na zijn terugplaatsing in de inrichting te beperken in zijn bewegingsvrijheid tot de afdeling van verblijf.Ingevolge artikel 57, eerste lid, Bvt staat beklag open nadat de beperking een week heeft geduurd. Op het onderdeel als geformuleerd onder 1.2 heeft de beklagcommissie met juistheid beslist. In zoverre zal dit onderdeel ongegrondworden verklaard.
Voor het overige merkt de beroepscommissie op dat het onderhavige klachtonderdeel weliswaar in relatie staat met gebeurtenissen die ten grondslag hebben gelegen aan klagers terugplaatsing in de inrichting, doch dat klagersterugplaatsing als zelfstandige beslissing wordt aangemerkt, waartegen geen beklag is ingesteld.

Met betrekking tot onderdeel 3: bij gelegenheid van klagers terugplaatsing in de inrichting op 17 maart 2004 heeft hij deelgenomen aan een urinecontrole.
In de paragrafen 9.2, 9.3 en 9.4 van het door de inrichting overgelegde protocol urinecontrole is bepaald dat ongeacht de uitslag van het onderzoek een verpleegde een dagdeel kan worden gesepareerd indien en voorzover het hoofd vande inrichting dit noodzakelijk acht in het belang van de orde of veiligheid in de inrichting dan wel ter bescherming van de gezondheid van de verpleegde. Een positieve uitslag heeft, tenzij anders wordt beslist, ten minste ondermeer afdelingsarrest tot gevolg. Voorts worden hangende de uitslag van een herhalings- en/of bevestigingsonderzoek genoemde beperkingen opgeschort, terwijl in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting desalniettemin denoodzakelijke maatregelen kunnen worden genomen.
Op grond van de op 19 maart 2004 bekend geworden uitslag van de urinecontrole - sporen van XTC en amfetamines - is klager die dag afgezonderd in een afzonderingsruimte. De afzondering heeft geduurd tot 8 april 2004. Uit hetverweerschrift van 21 juni 2004 blijkt dat de uitslag van de urinecontrole de enige grondslag van de afzonderingsmaatregel is, terwijl in het overzicht maatregelen het aantreffen van harddrugs als aanleiding voor de afzonderingwordt genoemd.
Gebleken is dat klager op zaterdag 20 maart 2004 mondeling heeft gevraagd om een herhalingsonderzoek hetwelk de medische dienst op 22 maart 2004 heeft aangevraagd bij het Deltalab en dat op 24 maart 2004 opnieuw een positieveuitslag opleverde. Aannemelijk is geworden dat klager bij voortduring heeft betwist harddrugs te hebben gebruikt, hetgeen heeft geleid tot het bevestigingsonderzoek van 16 april 2004. Op 3 mei 2004 blijkt de positieve uitslag niette berusten op het gebruik van amfetamine-analogen of XTC, maar op het gebruik van door een arts voorgeschreven Duspatal.
De beroepscommissie is op grond van het vorenstaande van oordeel dat de beslissing om klager op 19 maart 2004 de afzonderingsmaatregel op te leggen met het oog op de orde of veiligheid in de inrichting wegens de positieve uitslagvan de urinecontrole niet in strijd is met de wet en evenmin bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk of onbillijk moet worden geacht. In zoverre zal het beroep op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.
Voorts is niet gesteld of gebleken dat het ten tijde van de aanvraag door de medische dienst van het herhalingsonderzoek noodzakelijk was om in afwachting van de uitslag van het herhalingsonderzoek de afzondering voort te zetten. Debeslissing om de bestreden maatregel hangende het op 22 maart 2004 geïnitieerde herhalingsonderzoek op die datum niet op te schorten is onder voornoemde omstandigheden in strijd met in de inrichting toepasselijke bepalingen, zodathet beroep op dit onderdeel in zoverre gegrond zal worden verklaard.
Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. Het hoofd van de inrichting is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt hieromtrent te bepalen. Deberoepscommissie stelt deze vast op € 20,=. Daarbij neemt zij in aanmerking dat klager ten onrechte is afgezonderd in een afzonderingsruimte van 22 tot 24 maart 2004, de redenen tot het eerst overgaan tot een bevestigingsonderzoekop 16 april 2004 haar niet bekend zijn en de beklagcommissie klager reeds terzake van de op enig onbekend moment gewijzigde grondslag van de afzondering een tegemoetkoming heeft toegekend van een bedrag van € 10,=. Ten overvloedemerkt de beroepscommissie op dat voor het toekennen van een geldelijke tegemoetkoming niet vereist wordt dat klager daarom heeft gevraagd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot de onderdelen 1 en 2 ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel 3 voorzover dat betrekking heeft op de periode van 19 tot 22 maart 2004 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep met betrekking tot onderdeel 3 voorzover dat betrekking heeft op de periode van 22 tot 24 maart 2004 gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklagin zoverre alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 20,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 9 mei 2005

secretaris voorzitter

nummer: 05/11/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. H. Heijs en drs. J.R. van Veldhuizen.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord is namens het hoofd van de FPI De Rooyse Wissel [...], juridisch medewerker.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Hoewel oneens met de uitspraak terzake van het afdelingsarrest van 8 april 2004 en de vermeende wijziging in de grondslag van de afzondering heeft de inrichting besloten geen beroep in te stellen. Zowel de bescherming van demaatschappij tegen de gevaarlijkheid van klager, de handhaving van de orde of veiligheid in de inrichting als de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van klager heeft ten grondslag gelegen aan de afzonderingsmaatregel. Inconcreto hebben klagers frauduleuze handelingen, de strafbare feiten en het vermoedelijke gebruik van hard drugs geleid tot de afzondering. Het komt vaker voor dat afzondering een vervolg krijgt in afdelingsarrest, welke beslissingschriftelijk dient te worden medegedeeld, tenzij een dergelijke beperking is opgenomen in het verpleeg- en behandelplan. Dat is bij klager niet het geval.
Uitslagen van urinecontroles en herhalingsonderzoeken worden direct na binnenkomst meestal mondeling medegedeeld, tenzij betrokkene de uitslag op schrift wenst. Telefonisch heeft het Deltalab de later schriftelijk bevestigde uitslagbekend gemaakt. Klager heeft bij voortduring de positieve uitslag en daarmee het gebruik van hard drugs betwist.

secretaris voorzitter

Naar boven