Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0604/GV, 19 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/604/GV

betreft: [klager] datum: 19 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van, ingediend door mr. A.M. Truijens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 maart 2005 genomen beslissing van de Minister van Justitie (de Minister),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is aangevoerd dat zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting ten onrechte is afgewezen. Dit is als volgt toegelicht. Klager nam vanuit de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Doetinchem deel aan eenpenitentiair programma. Hij volgde een behandeling bij de behandelunit van De Tender. Hij is daar driemaal niet op een afspraak verschenen maar heeft een en ander toen wel aan De Tender doorgegeven en een nieuwe afspraak gemaakt.Reden voor dat afzeggen van die afspraken was dat klager zijn dochtertje, die ziek is, heeft bezocht in Amsterdam. Gelet op die ernstige ziekte van zijn dochtertje is de “illegale onttrekking” van klager aan zijn detentie in klagersoptiek verschoonbaar althans begrijpelijk. De plaatselijke politie heeft geen bezwaar tegen een verlof, klagers zuster heeft zich akkoord verklaard met een verblijf van klager op haar adres tijdens dat verlof, er is geenexecutie-indicator afgegeven, klager heeft niet positief gescoord op het gebruik van verdovende middelen, hij rookt niet en is niet (meer) verslaafd en voorts heeft het detentieberaad positief geadviseerd. Dit alles is aanleiding omhet beroep gegrond te verklaren en klager alsnog algemeen verlof te verlenen. Bij de beoordeling dient voorts rekening te worden gehouden met de omstandigheid dat klager beschadigd uit de binnenlandse oorlog in Suriname ten tijdevan Brunswijk en Bouterse is gekomen.

Namens de Minister is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Reden voor de afwijzing van het verzoek om algemeen verlof is met name geweest dat verzoeker recentelijk is teruggeplaatst uit een b.b.i., omdat hij zich niet had gehouden aan met hem gemaakte afspraken. Klager is toen meerderemalen afspraken met de behandelunit van de Tender niet nagekomen. Hierdoor is het in hem gestelde vertrouwen ernstig geschaad en is er geen vertrouwen in een goed verloop van het verlof. Hoewel er op zich begrip kan wordenopgebracht voor de omstandigheden die tot het niet-nakomen van die afspraken hebben geleid, heeft klager verzuimd de inrichting op de hoogte te brengen van de ernstige situatie met betrekking tot zijn dochtertje. Klager had niet opeigen initiatief mogen handelen. Indien er een verzoek zou worden ingediend tot begeleid bezoek, zal de selectiefunctionaris de ernstige situatie van klagers dochter bij zijn beoordeling van dat verzoek betrekken.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, waarbij is betrokken dat klager terug is geplaatst vanuit een b.b.i.. Reden voor het positieve advies is gelegen in klagersfunctioneren tijdens zijn detentie en in de omstandigheid dat klagers dochtertje ernstig ziek is.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem heeft eerder aangegeven geen bezwaren te hebben tegen een plaatsing in een b.b.i. en verdere detentiefasering. Om die reden is geen nader advies van de officier vanjustitie gevraagd.
De politie Kennemerland/Heemskerk heeft aangegeven dat er van hun zijde geen redenen zijn om negatief te adviseren ten aanzien van algemeen verlof.
De medisch adviseur acht strafonderbreking niet noodzakelijk nu geen levensgevaar aanwezig is. Wel adviseerde deze klager in staat te stellen zijn dochter te bezoeken.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 48 maanden met aftrek, wegens overtreding van het bepaalde in artikel 10 van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 28 februari 2006.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag. Hij kan in totaal vijf verlofaanvragen indienen.

De beroepscommissie stelt vast dat klager eerder, tijdens zijn verblijf in de b.b.i. Doetinchem, zich niet heeft gehouden aan afspraken en zonder opgaaf van redenen – aan de inrichting – tot driemaal toe niet is verschenen op eenafspraak bij de behandelafdeling van De Tender. Terzake van dat niet nakomen van die afspraken is klager teruggeplaatst naar een normaal beveiligde inrichting. Deze omstandigheid vormt een forse contra-indicatie voor verlofverleningen rechtvaardigt, ondanks de positieve adviezen, een afwijzing van klagers verlofaanvraag. Derhalve is de beslissing van de Minister niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet opde weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI), evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
Voor het brengen van een bezoek (al dan niet onder begeleiding) aan zijn ernstig zieke dochtertje staat voor klager de mogelijkheid open om incidenteel verlof aan te vragen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.G. Bosch en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 april 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven