Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0468/GB, 19 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/468/GB

Betreft: [klager] datum: 19 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 25 februari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 13 december 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) Westlinge te Heerhugowaard. Op 6 januari 2005 is hij teruggeplaatst naar het huis van bewaring Nieuw Vosseveld te Vught enop 21 maart 2005 geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Als klager in Vught verblijft, kan hij geen bezoek van zijn vriendin ontvangen. Zij woont in Varsseveld en beschikt nietover voldoende financiële middelen om klager te kunnen bezoeken. Als klager niet wordt overgeplaatst, kan hij tot de einddatum van zijn detentie, 2 september 2005, zijn vriendin niet zien, hetgeen niet bevorderlijk is voor hunrelatie. Zolang klagers detentie duurt, zou zijn vriendin bij haar moeder te Assen kunnen verblijven. Als klager dan overgeplaatst zou worden naar de gevangenis Veenhuizen, zou het voor zijn vriendin goed te doen zijn om hem tebezoeken. Verzocht wordt om klager over te plaatsen naar de gevangenis Veenhuizen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is niet teruggekeerd van een weekendverlof tijdens zijn verblijf in de b.b.i. Westlinge, waar hij verbleef als zelfmelder. Na aanhouding is hij geplaatst in Vught. Bij herselectie heeft klager aangegeven voorkeur te hebbenvoor plaatsing in Zutphen. Gelet op de lange wachtlijsten voor Zutphen is hij geselecteerd voor de gevangenis Nieuw Vosseveld. In beroep geeft klager voor het eerst aan dat zijn vriendin in Assen zou kunnen verblijven. Bewijzen zijnniet bijgevoegd. Navraag bij de gevangenis Nieuw Vosseveld leerde dat klager regelmatig bezoek ontvangt in Vught, maar niet van zijn vriendin. De reistijd Varsseveld-Vught is niet onoverbrugbaar.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klager verbleef in een b.b.i. en is, omdat hij niet is teruggekeerd van regimair verlof, geselecteerd voor een gesloten inrichting. Klager prefereerde plaatsing in de gevangenis Zutphen, maar in verband met de lengte van dewachtlijst voor Zutphen is hij geselecteerd voor de gevangenis Nieuw Vosseveld te Vught. De beroepscommissie is gelet op het hiervoor vermelde van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van deselectiefunctionaris, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kanworden aangemerkt.
Hetgeen klager heeft aangevoerd over de bezoekmogelijkheden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Klager heeft in beroep aangevoerd dat, als hij in de gevangenis Veenhuizen zou worden geplaatst, hijwel bezoek van zijn vriendin zou kunnen ontvangen. Klager zou deze voorkeur, die hij voor het eerst in zijn beroepschrift heeft vermeld, kunnen aangeven aan de selectiefunctionaris in een eventueel verzoek tot overplaatsing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven