Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0214/GB, 19 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:19-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/214/GB

Betreft: [klager] datum: 19 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. M.L.M. van den Bosch,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en/of tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 april 2001 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Roermond. Op 26 juli 2004 is hij geplaatst in de gevangenis De Geerhorst te Sittard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep tegen de afwijzing van het verzoek tot deelname aan een p.p. als volgt toegelicht.
Vanuit De Geerhorst is voorgesteld om klager te plaatsen in een z.b.b.i. (c.q. stapelconstructie z.b.b.i./p.p.). Dit voorstel is door de selectiefunctionaris afgewezen, omdat het maatschappelijk niet verantwoord is om klager nu almeer vrijheden te geven, gezien de ernst van het delict. Voor het overige is de beslissing van de selectiefunctionaris niet gemotiveerd. Het delict is op 1 april 2001, bijna vier jaar geleden, begaan. Dit maakt dat demaatschappelijke onrust voor een deel inmiddels is weggenomen c.q. te niet is gedaan. In het voorstel van de inrichting wordt klager aangemerkt als een modelgedetineerde.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager is veroordeeld voor een delict dat maatschappelijk veel commotie heeft veroorzaakt. Hij heeft in dronken toestand met zijn auto, methoge snelheid, de achtervolging ingezet op een auto met vier inzittende jongeren. Door de achtervolging knalde de auto met de jongeren tegen een boom en drie van de vier jongeren zijn overleden. De vierde was zwaar gewond. Gezien deimpact van het delict in de omgeving van zijn woonplaats, wordt het onverantwoord geacht, gelet op klagers agressie en het feit dat het delict onder invloed van alcohol heeft plaatsgevonden, om klager zonder behandeling meervrijheden te geven. In het voorgestelde programma wordt wel wat gedaan aan het agressieprobleem, maar niets aan het alcoholprobleem. Wanneer de reclassering het programmavoorstel aanvult met een onderdeel, waarin ook wat aan dealcoholproblemen wordt gedaan, zal overwogen worden om hem in een p.p. te plaatsen. Niet verantwoord wordt geacht om klager in een z.b.b.i. te plaatsen.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) en in artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (de Regeling) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan hetpenitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. Klager is veroordeeld voor doodslag, meermalen gepleegd. Hij heeft onder
invloed van alcohol met zeer hoge snelheid een auto met daarin vier jongeren van achttien jaar oud achtervolgd. De auto is tegen een boom aan gereden en drie van de inzittenden zijn overleden en een andere inzittende is ernstiggewond geraakt. Gelet op de grote maatschappelijke onrust, die het delict teweeg heeft gebracht, is de beroepscommissie van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris niet instrijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Overigens is door de selectiefunctionaris aangekondigd dat indien in het voorgestelde p.p. eenonderdeel wordt opgenomen, waarin gewerkt wordt aan klagers alcoholproblematiek, de selectiefunctionaris een voorstel tot plaatsing van klager in een p.p. opnieuw in overweging zal nemen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 19 april 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven