Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2946/TA, 11 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:11-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2946/TA

betreft: [klager] datum: 11 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.C. de Goeij,namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 november 2004 van de beklagcommissie bij het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2005, gehouden in de TBS-kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman voornoemd, en namens het hoofd van Forensisch PsychiatrischCentrum Veldzicht de [...], afdelingshoofd. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft voorzover in beroep van belang intrekking van klagers verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens klager is verklaard dat het beroep slechts ziet op de intrekking van klagers verlof.

Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Voor 20 juli 2004 was er verlof gepland. Op 6 juli 2004 vroeg een medewerkster van de civiele dienst, met wie klager werkte, of hij van plan was om terug te keren van verlof, omdat zij wegens vakantie van haar collega anders hetwerk alleen zou moeten doen. Zij was kennelijk op de hoogte van zijn drie ontvluchtingen uit Oldenkotte. Na enkele dagen deelde het plaatsvervangend afdelingshoofd [...] mee dat de verloven even werden stopgezet.
In maart 2004 heeft [afdelingshoofd] klager, die zichzelf een prater noemt, geadviseerd niet te spreken in de groep over zijn eerdere ontvluchtingen. Daaraan heeft hij zich gehouden. Toch blijkt twee maanden later hetontvluchtingenverhaal bekend te zijn. Hem is een oor aangenaaid. Klager verklaart dat zijn mentor het goed heeft gevonden dat hij € 850,= tot zijn beschikking had. Dat is de som van het bedrag van drie maanden ad € 225,= en hetvakantiegeld. In feite had hij € 150,= op zijn kamer, omdat het overige aan kleding was besteed.

Blijkens klagers na de zitting op 24 februari 2005 bij de Raad ingekomen brief wenst klager restitutie van € 2100,= die de inrichting hem in de loop van zeven maanden wegens zijn vermeende overspannenheid te weinig heeft uitbetaald.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn vier redenen geweest om het verlof in te trekken. Klager heeft in de bewonersgroep gezegd dat de longstay-afdeling hem tegenviel en dat hij weg wilde. Juist degenen die daar moeten verblijven hechten grote waarde eraanbuiten de inrichting te mogen komen en hebben weet van de gevaarscriteria. Zij zijn onderling dan ook zeer alert. De tweede reden is klagers overtreding van het verbod om meer dan € 225,=, het op de longstay-afdeling toegestanemaximumbedrag, op zijn kamer te hebben. Met het bedrag van € 850,= dat klager ten tijde van de controle op zijn kamer had, zou hij zich buiten de inrichting wel een tijdje kunnen redden. Het is juist dat klager door kledingaankopenlaatstgenoemd bedrag tot € 150,= heeft teruggebracht. Voorts was klager sterk afgevallen en hij piekerde veel toen bleek dat de door hem verlangde plaats in een RIBW niet gerealiseerd zou worden. Ook thans nog lijkt klageroverspannen te zijn. Hij komt tot niets meer dan uren per dag te wandelen. In de laatste plaats heeft zijn verleden een rol gespeeld. Oldenkotte verbond destijds geen gevolgen aan zijn aankondigingen weg te lopen, waarop klagerging.
De inrichting zou in het belang van klager hem perspectief willen bieden, maar daarvoor is samenspraak met hem nodig. Klager procedeert echter om alles en is zeer strijdvaardig. Dat betekent dat hij nog steeds geen verlof heeft.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat niet slechts in het beroepschrift doch ook ter zitting namens klager is verklaard dat het onderhavige beroep slechts betrekking heeft op de intrekking van het verlof. Aan klagers schriftelijke,na de behandeling ter zitting ingekomen verzoek aan de beroepscommissie om uitspraak te doen over de ongegrond verklaarde onderdelen van het beklag betreffende de weigering van verzending van post en de financiële schade als gevolgvan de weigering op medische gronden om hem aan de arbeid te doen deelnemen zal de beroepscommissie dan ook niet voldoen.

Krachtens artikel 56, tweede lid, onder a, Bvt kan een verpleegde beklag doen over de intrekking van verlof als bedoeld in artikel 50, derde lid, Bvt indien het verlof op het moment dat het wordt ingetrokken een aaneengeslotenperiode van meer dan een week heeft geduurd.
Op 13 juli 2004 heeft de inrichting het klager verleende verlof van 20 juli 2004 voor bezoek aan zijn moeder ingetrokken en vooralsnog verdere verloven tot nader datum opgeschort. In het geval van klager is geen sprake van verlofdat een aaneengesloten periode van meer dan een week heeft geduurd. Derhalve is er geen sprake van een beklagwaardige beslissing als vermeld in artikel 56, tweede lid, Bvt.
De beroepscommissie zal het beklag alsnog niet-ontvankelijk verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr.drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op

secretaris voorzitter

nummer: 04/2946/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 februari 2005, gehouden in de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr.drs. F.A.M. Bakker
leden: drs. B. van Dekken en mr.dr. E.J. Hofstee.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E. van der Waal-van der Linden.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.C. de Goeij, en namens het hoofd van het Forensisch Psychiatrisch Centrum Veldzicht, [...]..

Namens klager is verklaard dat het beroep slechts ziet op de intrekking van klagers verlof.

Klager heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
Voor 20 juli 2004 was er verlof gepland. Op 6 juli 2004 vroeg een medewerkster van de civiele dienst, met wie klager werkte, of hij van plan was om terug te keren van verlof, omdat zij wegens vakantie van haar collega anders hetwerk alleen zou moeten doen. Zij was kennelijk op de hoogte van zijn drie ontvluchtingen uit Oldenkotte. Na enkele dagen deelde het plaatsvervangend afdelingshoofd [afdelingshoofd] mee dat de verloven even werden stopgezet en hijadviseerde klager contact op te nemen met zijn advocaat en beklag in te stellen.
In maart 2004 heeft [afdelingshoofd] klager, die zichzelf een prater noemt, geadviseerd niet te spreken in de groep over zijn eerdere ontvluchtingen. Daaraan heeft hij zich gehouden. Toch blijkt twee maanden later hetontvluchtingenverhaal bekend te zijn. Hem is een oor aangenaaid. Klager verklaart dat zijn mentor het goed heeft gevonden dat hij € 850,= tot zijn beschikking had. Dat is de som van het bedrag van drie maanden ad € 225,= en hetvakantiegeld. In feite had hij € 150,= op zijn kamer, omdat het overige aan kleding was besteed.
Blijkens de na de zitting op 24 februari 2005 bij de Raad ingekomen brief van klager wenst klager restitutie van € 2100,= die de inrichting hem in de loop van zeven maanden wegens zijn vermeende overspannenheid te weinig heeftuitbetaald.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn vier redenen geweest om het verlof in te trekken. Klager heeft in de bewonersgroep gezegd dat de longstay-afdeling hem tegenviel en dat hij weg wilde. Juist degenen die daar moeten verblijven hechten grote waarde eraanbuiten de inrichting te mogen komen en hebben weet van de gevaarscriteria. Zij zijn onderling dan ook zeer alert. De tweede reden is klagers overtreding van het verbod om meer dan € 225,=, het op de longstay-afdeling toegestanemaximumbedrag, op zijn kamer te hebben. Met het bedrag van € 850,= dat klager ten tijde van de controle op zijn kamer had, zou hij zich buiten de inrichting wel een tijdje kunnen redden. Het is juist dat klager door kledingaankopenlaatstgenoemd bedrag tot € 150,= heeft teruggebracht. Voorts was klager sterk afgevallen en hij piekerde veel toen bleek dat de door hem verlangde plaats in een RIBW niet gerealiseerd zou worden. Ook thans nog lijkt klageroverspannen te zijn. Hij komt tot niets meer dan uren per dag wandelen. In de laatste plaats heeft zijn verleden een rol gespeeld. Oldenkotte verbond destijds geen gevolgen aan zijn aankondigingen weg te lopen, waar op klager ging.

De inrichting zou in het belang van klager hem perspectief willen bieden, maar daarvoor is samenspraak met hem nodig. Klager procedeert echter om alles en is zeer strijdvaardig. Dat betekent dat hij nog steeds geen verlof heeft.

secretaris voorzitter

Naar boven