Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/264/GA, 7 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/264/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R. Heemskerk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 31 januari 2005 van de beklagcommissie bij de locatie Noordsingel te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], unit-directeur van genoemde locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van het verzoek om (klager te plaatsen op een cel met) een groter bed.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij had om een groter bed gevraagd omdat de bedden in de duocel te klein zijn voor hem; zijn lichaamslengte is 2.04 m. Als gevolg vanhet slapen in een te klein bed had hij steeds meer last van zijn rug gekregen. Op 26 juni 2004 is hij daartoe voor het eerst bij de inrichtingsarts geweest, die hem pijnstillers voorschreef. Deze hielpen niet. De medische dienstheeft daarop de lengte van zijn bed gemeten en aangegeven dat hij een groter bed moest krijgen, in een eenpersoonscel. Diverse contacten hierover met het afdelingshoofd zijn elke keer weer op niets uitgelopen.
Hij verbleef tegen zijn zin in een duocel. De verklaring die hierover van directiezijde tegenover de beklagcommissie is afgelegd, is onjuist. De enige keuze die hij had gekregen was om de cel te delen met zijn broer of met eenonbekende. Hij koos toen voor het eerste. Hem was gezegd dat hij maximaal twee weken in de duocel zou zitten. Dit werden echter zeven maanden. Hij heeft over deze gedwongen plaatsing beklag alsook een schorsingsverzoek ingediend. Inbeide procedures werd in zijn voordeel beslist. De desbetreffende stukken legde klager aan de beroepscommissie over. Nadien heeft hij toch nog zeker een maand in de duocel, met een te klein bed, verbleven, totdat hij naar een andereinrichting werd overgeplaatst.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft, blijkens de verklaring van het afdelingshoofd, aanvankelijk ervoor gekozen om met zijn broer een duocel te delen.Ook na de uitspraak in de schorsingsprocedure heeft hij ervan afgezien in een eenpersoonscel te worden geplaatst. Nadat hij met zijn klacht naar de medische dienst was gegaan is van die zijde op 21 juli 2004 aangedrongen hem eengroter bed te geven. Een week later bleek hij evenwel op de lijst voor overplaatsing te staan. Interne overbrenging naar een eenpersoonscel, met een groter bed, is daarom niet meer geëffectueerd.

3. De beoordeling
Aannemelijk is geworden dat klager vanwege zijn lengte bij herhaling heeft verzocht om een groter bed, dat hij na maanden te hebben geslapen in een te klein bed zich met rugklachten tot de medische dienst heeft gewend en dat van diezijde uiteindelijk erop is aangedrongen hem een groter bed te verstrekken. Plaatsing van een groter bed blijkt in een duocel, waarin klager verbleef, niet mogelijk.
Wat er ook zij van de stelling van de directeur dat klager naar eigen keuze in een duocel verbleef – het terzake ingestelde beklag en het schorsingsverzoek spreken dit bepaaldelijk tegen - , voor klagers probleem met betrekking totde lengte van zijn bed had van inrichtingswege een oplossing moeten worden gezocht en gevonden, in welke vorm dan ook. Nu dit niet is gebeurd heeft de directeur naar het oordeel van de beroepscommissie jegens klager onzorgvuldiggehandeld en moet de beslissing om klager geen groter bed te verstrekken, alle omstandigheden in aanmerking genomen, worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en klager zal de nate noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en prof. mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 7 april 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven