Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/2911/GA, 7 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:07-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/2911/GA

betreft: [klager] datum: 7 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 november 2004 van de beklagcommissie bij de locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 maart 2005, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam, zijn gehoord klager en [...], afdelingshoofd bij De Schie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen ter voorkoming van ordeverstoringen, in afwachting van overplaatsing naar eenandere inrichting.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij is het er niet mee eens dat hij na het ondergaan van een disciplinaire straf van opsluiting in een strafcel van veertien dagennog eens veertien dagen bij wijze van maatregel is afgezonderd, terwijl de grond voor straf en maatregel dezelfde was. De aanleiding voor de straf was onbeduidend. Hij kwam weliswaar te laat de recreatiezaal binnen, maar dat kwamomdat hij niet tijdig uit zijn cel was uitgesloten. In de recreatiezaal heeft hij inderdaad enkele keren ‘bullshit’ gezegd vanwege de onzin die hij moest aanhoren, maar verder heeft hij niets gedaan. Hij heeft niet gescholden, nochis hij de discussie aangegaan. Ook in de strafcel heeft hij zich rustig gedragen.

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De aan klager opgelegde maatregel is gebaseerd op hetzelfde rapport als hetwelk leidde tot de disciplinaire straf. Toen hijals afdelingshoofd in de recreatiezaal uitleg gaf aan de gedetineerden over het nieuwe dagprogramma, wilde klager niet luisteren, maakte hij mopperende opmerkingen en riep enkele malen ‘bullshit’. Klager is daarop naar zijn celgebracht. Onderweg bood hij verzet, waarna gepast geweld is gebruikt. Voor dit gebeuren is hem veertien dagen strafcel opgelegd. Tevens besloot de directeur dat hij aansluitend diende te worden overgeplaatst. Het lukte deselectiefunctionaris echter niet om dat tijdig te realiseren. Klager is toen naar de inkomstenafdeling overgebracht, waar hij, nog steeds in afwachting van zijn overplaatsing, de afzonderingsmaatregel heeft ondergaan. Uiteindelijkkon de overplaatsing niet doorgaan en is klager op een andere afdeling geplaatst.

3. De beoordeling
Aannemelijk is geworden dat aan klager de maatregel van plaatsing in afzondering ter voorkoming van ordeverstoring is opgelegd nadat hij een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in de strafcel had ondergaan. Niet isgebleken dat aan het opleggen van de maatregel enige andere gedraging van klager ten grondslag heeft gelegen dan het gebeuren op grond waarvan hij disciplinair is gestraft. De ernst en de omvang van de desbetreffende gedragingen,zoals vastgelegd in het schriftelijke verslag, rechtvaardigen naar het oordeel van de beroepscommissie niet dat veertien dagen nadien het nog noodzakelijk kon worden geacht dat klager, in afwachting van een aangevraagdeoverplaatsing, in afzondering moest verblijven. De oplegging van de maatregel moet derhalve als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal gegrond worden verklaard en klager zal de na te noemen tegemoetkoming wordentoegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 105,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, L. Diepenhorst en prof. mr. C. Kelk, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.H.L. Cusell-te Gussinklo, secretaris, op 7 april 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven