nummer: 05/32/GA
betreft: [klager] datum: 4 april 2005
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 7 januari 2005 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 18 maart 2005, gehouden in de p.i. Veenhuizen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Cantineau, en [...], unit-directeur.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de ordemaatregelen:
a. bewaardersarrest;
b. plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen in afwachting van overplaatsing.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het al dan niet afgeven van het pasje is de grondslag geweest voor de oplegging van de ordemaatregelen. Klager moest zijn pasje afgeven en heeft dat niet gedaan. Hij had om een reden gevraagd en kreeg die niet. Klager heeft hetpersoneel niet bedreigd, maar gezegd dat het personeelslid even na moest denken in verband met zijn familie. Het personeelslid trok zijn jas uit om te vechten. Hij heeft geluk gehad. Klager had kokend water op hem kunnen gooien. Uitde stukken blijkt dat de directeur klager afgezonderd heeft en vervolgens ook de selectiefunctionaris heeft gevraagd om hem over te plaatsen naar een gesloten inrichting. Tot op heden is klager nog niet geselecteerd en verblijft hijnog in het huis van bewaring (h.v.b.). Gelet op de feiten, die zijn voorgevallen, is dit een buitenproportioneel lang verblijf in het h.v.b.. Aangevoerd is dat klager moeite zou hebben om de regels na te leven in Bankenbosch. Klagerhad ook overgeplaatst kunnen worden naar een gesloten inrichting zonder hem eerst in afzondering te plaatsen. Gelet op het feit dat klager op 5 april 2005 in vrijheid zal worden gesteld, laat het zich aanzien dat hij de resterendestraf in het h.v.b. zal doorbrengen. Hij heeft dan van 16 november 2004 tot 5 april 2005 in een h.v.b. situatie verbleven. Dit is buitenproportioneel. De boete van € 5,=, waarvan sprake is in de stukken, is uiteindelijk nietopgelegd.
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verbleef in een beperkt beveiligde inrichting. Als niet aan het programma wordt deelgenomen, dient het pasje teworden ingeleverd. Klager diende op zijn kamer te verblijven in afwachting van de afhandeling van het rapport dat hem was aangezegd, maar heeft toen de benen genomen. Met gepast geweld is hij vervolgens naar de afzonderingscelgebracht. Hij was zeer boos en heeft bedreigende uitspraken gedaan naar het personeel. Aan dit incident zijn meerdere incidenten voorafgegaan. De verstandhouding met het personeel was zo verstoord dat direct nadat klager inafzondering was geplaatst de selectiefunctionaris is verzocht om klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting. Het was op dat moment niet bekend wanneer klager overgeplaatst kon worden. Voordat de afzonderingsmaatregel aanklager is opgelegd, is klager gedurende een aantal uren bewaardersarrest opgelegd.
3. De beoordeling
Klager, die in een beperkt beveiligde inrichting verbleef, is meermalen verzocht om zijn pasje in te leveren en hij heeft dit geweigerd. Hem is rapport aangezegd en in afwachting van de afhandeling van het rapport bewaardersarrestopgelegd. Klager is vervolgens weggerend en heeft dreigementen geuit naar het personeel terwijl hij met gepast geweld naar de afzonderingcel werd gebracht. De directeur heeft, mede gelet op eerdere incidenten zoals het te laatterugkeren van weekendverlof, het trachten een mobiele telefoon de inrichting binnen te smokkelen en negatief gedrag jegens personeel, de selectiefunctionaris verzocht om klager over te plaatsen naar een gesloten inrichting. Inafwachting van de overplaatsing is klager de ordemaatregel van afzondering in een afzonderingscel opgelegd. De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op het hiervoor vermelde, de beslissing namens de directeur om klagergedurende enkele uren bewaardersarrest op te leggen en daarop volgend de beslissing van de directeur om klager af te zonderen in een afzonderingscel gedurende een periode van veertien dagen in afwachting van overplaatsing naar eengesloten inrichting niet in strijd zijn met de wet en niet onredelijk of onbillijk kunnen worden geacht. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 april 2005.
secretaris voorzitter