Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3109/TA, 5 april 2005, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3109/TA

betreft: [klager] datum: 5 april 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 7 december 2004 verzonden uitspraak van 11 oktober 2004 van de beklagcommissie bij de TBS-Kliniek Flevo Future, locatie Amsterdam, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 februari 2005, gehouden in de TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting[...], afdelingshoofd, en [...], waarnemend hoofd juridische zaken. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a) het door de behandelaar niet willen voeren van evaluatie- en behandelingsplangesprekken, en
b) het verstrekken van verkeerde medicatie.

De beklagcommissie heeft onderdeel a) van het beklag ongegrond verklaard en heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b) van zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Door en namens klager is het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep als volgt toegelicht.
ad onderdeel a) van het beklag:
Klagers raadsman heeft naar voren gebracht dat op 11 mei 2004 een behandelbespreking heeft plaatsgehad, maar dat pas in augustus 2004 het verslag daarvan aan klager is uitgereikt. Dit veroorzaakt ruis in de communicatie en is instrijd met artikel 18, tweede lid, Bvt.
Klager heeft verklaard dat hij het behandelingsplan van 2004 in september 2004 heeft gekregen van zijn behandelcoördinator, waarna twee keer een afspraak voor een bespreking is gemaakt die twee keer zonder motivering is afgezegddoor het team. Klager heeft niet gezegd dat hij geen bespreking wil. Het behandelingsplan van 2003 is wel besproken. Klager heeft stukken gegeven en daarin aangegeven waar de problemen liggen. Het in 2004 opgestelde plan is geheelgelijk aan het plan van 2003. Klager heeft de inrichting dan ook beschuldigd van plagiaat. Bepaalde daarin genoemde termen en gegevens zijn niet op hem van toepassing. Hij heeft rechterlijke stukken overhandigd aan de behandelcordinator omdat in het evaluatieverslag zaken worden vermeld die niet kloppen, zoals pedofilie. Deze stukken zijn niet aan het evaluatieverslag gehecht en zijn in strijd met de artikelen 25 tot en met 27 Reglement verpleging terbeschikking gestelden (Rvt) totaal genegeerd door het team, omdat men niet geïnteresseerd is in zijn mening.
Plotseling is hem na drie jaar, in januari 2005, aangeboden de term pedofilie te schrappen. De inrichting zegt dat hij strijd voert over die term, maar het PBC en de rechter geven hem gelijk dat geen sprake is van pedofile. Hetgrote probleem is dat de inrichting ten aanzien van hem wel steeds over pedofilie heeft gesproken.

ad onderdeel b) van het beklag:
Hem is verkeerde maagmedicatie verstrekt en daarnaast één pil Tryptizol in zijn medicatiebak voor de volgende dag in plaats van pillen voor de hele week. De suggestie dat hij die ene pil maar alvast moest innemen heeft hij nietgevolgd, omdat het om een gevaarlijk medicijn gaat.
Dit is een klacht geworden nadat het therapeutisch team geen verantwoording wenste te nemen voor haar fouten. De rapportage over deze kwestie is namelijk verwarrend en onjuist, omdat de suggestie wordt gewekt dat klager als patiëntfout heeft gehandeld. De rapportage suggereert dat klager met de medicatie aan het rommelen was en dat de medicatiebak nog niet op zijn kamer stond. Dat klopt niet. Hij zou de klacht niet hebben ingediend als de rapportage niet zowas opgesteld. Klager is zelf naar de medische dienst gegaan en deze heeft hem laten weten dat men niet wist wat er fout is gegaan, maar dat de medicatiebak afkomstig was van de FOBA. Er is sprake van een verschoonbareoverschrijding van de voor het indienen van beklag gestelde wettelijke termijn in het licht van de door klager geschetste omstandigheden, ook indien klager de rapportage op 12 juli 2004 zou hebben ontvangen. Op die rapportage staatgeen uitreikingsdatum vermeld.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
ad onderdeel a) van het beklag:
De evaluatiegesprekken verlopen niet goed, er is veel strijd tussen het multi-disciplinaire team en klager over het behandelingsplan. Het hoofd behandeling is verantwoordelijk voor stukken vanuit het team. Die stukken worden metklager besproken en het komt daarbij regelmatig tot een conflict, omdat er geen overeenstemming is over wat er staat vermeld. Het wordt steeds moeilijker om met klager in gesprek te gaan. Klager wordt uitgenodigd, maar heeftaangegeven niet meer in gesprek te willen gaan met het hoofd behandeling en de psychiater, tenzij een beschrijving van zaken plaatsvindt zoals klager dat wil.
Nadat het evaluatieverslag is opgesteld wordt doorgaans binnen een week daarna een bespreking gepland. Er is ook voor klager een datum geprikt, maar klager geeft aan niet in gesprek te willen gaan als bepaalde punten niet eerst zijnopgelost. Het is niet bekend dat het team afspraken zou hebben afgezegd. Het behandelingsplan van 11 mei 2004 is uiteindelijk laat aan klager uitgereikt, maar in de tussentijd is wel getracht tot een gesprek te komen. Normaalgesproken is het gehele stuk klaar binnen twee à drie maanden na het doornemen en het tekenen door de patiënt. Door de patiënt aangeleverde stukken worden vastgeniet en verwerkt in het dossier. Ook klagers voorstellen wordengekopieerd gehecht aan het evaluatieverslag.

ad onderdeel b) van het beklag:
Klager heeft zijn medicatie in eigen beheer. De medische dienst zet de medicatie uit, geeft dit aan een sociotherapeut, die de medicatie aan klager geeft. Woensdag is wisseldag en dan gaat er wel eens wat fout. Zoals in derapportage is aangegeven, werd er een pil vermist en is klager op dinsdag een voor woensdag bestemde pil gegeven, waarmee hij akkoord ging. Hem is gezegd dat hij de medische dienst daarvan op de hoogte moest stellen. Daar bleek erniets aan de hand te zijn, het betrof eenzelfde pil als hij dinsdag moest innemen. Er was naast die ene pil verder niets mis. Klager is vaak heel boos en het is dan lastig hem iets uit te leggen. Het is moeilijk om samen tot iets tekomen. De rapportage wordt op de dag van bespreking uitgereikt. Als de rapportage op 12 juli 2004 gedateerd is en er geen datum van uitreiking op vermeld staat, is het op 12 juli 2004 aan klager uitgereikt.

3. De beoordeling
ad onderdeel a) van het beklag:
Krachtens artikel 18, eerste lid, Bvt heeft een verpleegde recht op een periodieke evaluatie door het hoofd van de inrichting van het verloop van de verpleging en behandeling.
Krachtens artikel 18, tweede lid, Bvt draagt het hoofd van de inrichting zorg dat van iedere evaluatie een verslag wordt opgesteld en dat dit verslag zo spoedig mogelijk met de verpleegde wordt besproken.

Op grond van artikel 18, derde lid, Bvt heeft de verpleegde het recht schriftelijk commentaar op het verslag te geven, indien hij van oordeel is dat het evaluatieverslag feitelijk onjuist of onvolledig is. Het hoofd van deinrichting draagt zorg dat het commentaar aan het evaluatieverslag wordt gehecht, indien het evaluatieverslag niet overeenkomstig dat commentaar wordt verbeterd of aangevuld.

Volgens de Memorie van Toelichting op de Bvt staat wel beklag open tegen een beperking van het recht op evaluatie en van het recht op het leveren van schriftelijk commentaar op het evaluatieverslag, maar niet tegen het niet-nalevenvan de in artikel 18, tweede en derde lid, genoemde zorgplichten.

Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat klager, zij het laat, in augustus of september 2004 het evaluatieverslag over het verloop van de behandeling overeenkomstig het in mei 2004opgestelde behandelingsplan heeft ontvangen. Voorts is niet aannemelijk geworden dat klager niet in de gelegenheid is gesteld om schriftelijk commentaar te leveren op het evaluatieverslag.
In zoverre is van een schending van klagers recht op periodieke evaluatie van de behandeling en het leveren van schriftelijk commentaar op het evaluatieverslag derhalve geen sprake.

Voor zover klager heeft aangevoerd dat in strijd met de in artikel 18 tweede lid, Bvt genoemde zorgplicht het evaluatieverslag niet met hem is besproken en dat in strijd met de in het derde lid genoemde zorgplicht door hemoverhandigde stukken niet zijn gehecht aan het evaluatieverslag, kan hij daarin - wat daarvan ook zij in het licht van hetgeen namens het hoofd van de inrichting naar voren is gebracht - op grond van het bepaalde in artikel 56,vierde lid, Bvt niet worden ontvangen, nu dergelijke klachten volgens de bedoeling van de wetgever niet beklagwaardig zijn.

ad onderdeel b) van het beklag:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover onderdeel a) van het beklag ziet op zorgplichten en verklaart klager daarin in zoverre alsnog niet-onvankelijk.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met verbetering van de gronden.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 5 april 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 04/3109/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 21 februari 2005, gehouden in TBS-Kliniek De Kijvelanden te Poortugaal.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. drs. F.A.M. Bakker
leden: drs. B. van Dekken en mr. dr. E.J. Hofstee
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. E.W. Bevaart.

Gehoord zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R. Polderman, en namens het hoofd van de TBS-Kliniek Flevo Future, locatie Amsterdam, [...], afdelingshoofd, en [...], waarnemend hoofd juridische zaken.

Namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Op 11 mei 2004 heeft een behandelbespreking plaatsgehad, maar pas in augustus 2004 is het verslag daarvan aan klager uitgereikt. Dit veroorzaakt ruis in de communicatie en is in strijd met artikel 18, tweede lid, Bvt. Klager steltzich op het standpunt dat hij vele schriftelijke reacties heeft gestuurd en dat die niet zijn aangehecht, omdat men niet geïnteresseerd is in zijn mening.
Er is ten aanzien van de verkeerde medicatie sprake van een verschoonbare overschrijding van de voor het indienen van beklag gestelde wettelijke termijn in het licht van de door klager geschetste omstandigheden, ook indien klager derapportage op 12 juli 2004 zou hebben ontvangen. Op die rapportage staat geen uitreikingsdatum vermeld.

Door klager is - zakelijk weergegeven - het volgende naar voren gebracht.
Hij heeft het behandelingsplan gekregen van zijn behandelcoördinator, waarna twee keer een afspraak voor een bespreking is gemaakt die twee keer zonder motivering is afgezegd door het team. Klager heeft niet gezegd dat hij geenbespreking wil. Het behandelingsplan van 2003 is wel besproken. Klager heeft stukken gegeven en daarin aangegeven waar de problemen liggen. Het in 2004 opgestelde plan is geheel gelijk aan het plan van 2003. Klager heeft deinrichting dan ook beschuldigd van plagiaat. Bepaalde daarin genoemde termen en gegevens zijn niet op hem van toepassing. Hij heeft rechterlijke stukken aangeleverd omdat in het evaluatieverslag zaken worden vermeld die nietkloppen, zoals pedofilie. Deze stukken zijn niet aan het evaluatieverslag gehecht. Plotseling is hem na drie jaar, in januari 2005, aangeboden de term pedofilie te schrappen. De inrichting zegt dat hij strijd voert over die term,maar het PBC en de rechter geven hem gelijk dat geen sprake is van pedofile. Het grote probleem is dat de inrichting ten aanzien van hem wel steeds over pedofilie heeft gesproken.
Hem is verkeerde maagmedicatie verstrekt en daarnaast één pil Tryptizol in zijn medicatiebak voor de volgende dag in plaats van pillen voor de hele week. De suggestie dat hij die ene pil maar alvast moest innemen heeft hij nietgevolgd, omdat het om een gevaarlijk medicijn gaat.
Dit is een klacht geworden nadat het therapeutisch team geen verantwoording wenste te nemen voor haar fouten. De rapportage over deze kwestie is namelijk verwarrend en onjuist, omdat de suggestie wordt gewekt dat klager als patiëntfout heeft gehandeld. De rapportage suggereert dat klager met de medicatie aan het rommelen was en dat de medicatiebak nog niet op zijn kamer stond. Dat klopt niet. Hij zou de klacht niet hebben ingediend als de rapportage niet zowas opgesteld. Klager is zelf naar de medische dienst gegaan en deze heeft hem laten weten dat men niet wist wat er fout is gegaan, maar dat de medicatiebak afkomstig was van de FOBA.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
De evaluatiegesprekken verlopen niet goed, er is veel strijd tussen het multi-disciplinaire team en klager over het behandelingsplan. Het hoofd behandeling is verantwoordelijk voor stukken vanuit het team. Die stukken worden metklager besproken en het komt daarbij regelmatig tot een conflict, omdat er geen overeenstemming is over wat er staat vermeld. Het wordt steeds moeilijker om met klager in gesprek te gaan. Klager wordt uitgenodigd, maar heeftaangegeven niet meer in gesprek te willen gaan met het hoofd behandeling en de psychiater, tenzij een beschrijving van zaken plaatsvindt zoals klager dat wil.
Nadat het evaluatieverslag is opgesteld wordt doorgaans binnen een week daarna een bespreking gepland. Er is ook voor klager een datum geprikt, maar klager geeft aan niet in gesprek te willen gaan als bepaalde punten niet eerst zijnopgelost. Het is niet bekend dat het team afspraken zou hebben afgezegd. Het behandelingsplan van 11 mei 2004 is uiteindelijk laat aan klager uitgereikt, maar in de tussentijd is wel getracht tot een gesprek te komen. Normaalgesproken is het gehele stuk klaar binnen twee à drie maanden na het doornemen en het tekenen door de patiënt. Door de patiënt aangeleverde stukken worden vastgeniet en verwerkt in het dossier. Ook klagers voorstellen wordengekopieerd gehecht aan het evaluatieverslag.
Klager heeft zijn medicatie in eigen beheer. De medische dienst zet de medicatie uit, geeft dit aan een sociotherapeut, die de medicatie aan klager geeft. Woensdag is wisseldag en dan gaat er wel eens wat fout. Zoals in derapportage is aangegeven, werd er een pil vermist en is klager op dinsdag een voor woensdag bestemde pil gegeven, waarmee hij akkoord ging. Hem is gezegd dat hij de medische dienst daarvan op de hoogte moest stellen. Daar bleek erniets aan de hand te zijn, het betrof eenzelfde pil als hij dinsdag moest innemen. Er was naast die ene pil verder niets mis. Klager is vaak heel boos en het is dan lastig hem iets uit te leggen. Het is moeilijk om samen tot iets tekomen. De rapportage wordt op de dag van bespreking uitgereikt. Als de rapportage op 12 juli 2004 gedateerd is en er geen datum van uitreiking op vermeld staat, is het op 12 juli 2004 aan klager uitgereikt.

secretaris voorzitter

Naar boven