Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0108/GA, 25 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 05/108/GA

betreft: [klager] datum: 25 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 januari 2005 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) De Boschpoort te Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet ongestoord mogen telefoneren met de raadsman in de periode van 21 september 2004 tot 1 november 2004;
b. het niet ongestoord mogen telefoneren met de raadsman op 1 november 2004 en
c. het opnemen van geprivilegieerde telefoongesprekken gedurende de periode dat klager op de b.z.a. verbleef.

De beklagcommissie heeft voor wat betreft onderdeel a. en c. klager niet-ontvankelijk in het beklag verklaard en voor wat betreft onderdeel b. het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie is in haar beslissing voorbij gegaan aan klagers argumenten en standpunten. Klager is nimmer op de hoogte gebrachtvan de mogelijkheden zoals door de directeur zijn aangevoerd. Niet mondeling en ze stonden ook niet vermeld in de huisregels. Klager heeft verzoekbriefjes ingediend nadat hij gemerkt had dat hij niet ongestoord kon telefoneren metzijn raadsman. De maandcommissaris heeft verzuimd om aan die briefjes (tijdig) gehoor te geven.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
met betrekking tot onderdeel a.:
Door klager is in beroep aangevoerd dat hij verzoekbriefjes heeft ingediend om met de maandcommissaris te spreken en dat de maandcommissaris verzuimd heeft om hier tijdig gehoor aan te geven. Omdat klager niets vernam op dezebriefjes, heeft hij beklag ingediend op 8 november 2004. Klager is van mening dat hij derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in dit onderdeel van het beklag. Anders dan klager blijkbaar veronderstelt, brengt hetindienen van verzoekbriefjes om de maandcommissaris terzake te spreken niet mee, dat het in verband daarmee te laat ingediende beklag als verschoonbaar moet worden aangemerkt. Derhalve heeft de beklagcommissie met juistheid op ditonderdeel van het beklag beslist, zij het dat in beroep de gronden dienen te worden aangevuld als hiervoor overwogen.
met betrekking tot onderdeel b.:
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan - voorzover dat is komen vast te staan - naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond wordenverklaard.
met betrekking tot onderdeel c.:
Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat dit onderdeel van het beklag betrekking heeft op de concrete toepassing van een algemene regel en dat klager derhalve kan worden ontvangen in dit onderdeel van hetbeklag.
Uit de huisregels van het h.v.b. De Boschpoort 3.9.1 en 3.9.2, die toegankelijk, kenbaar en voldoende duidelijk zijn, volgt dat, indien klager een telefoongesprek wil voeren met zijn advocaat zonder dat dit gesprek wordt opgenomen,hij een daartoe strekkend schriftelijk verzoek dient in te dienen. Nu klager een dergelijk verzoek niet heeft ingediend, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager niet op een andere wijze metzijn advocaat onafgeluisterd te laten telefoneren niet kan worden aangemerkt als in strijd met de wet, noch als onredelijk of onbillijk.
De beroepscommissie zal het beroep met betrekking tot de onderdelen a. en b. ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling van de gronden en het beroep met betrekking tot onderdeel c. gegrondverklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
met betrekking tot de onderdelen a. en b.:
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden ten aanzien van onderdeel a..
met betrekking tot onderdeel c.:
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven