Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 04/3066/TA, 23 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:23-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 04/3066/TA

betreft: [klager] datum: 23 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 december 2004 van de beklagrechter bij het Centrum voor forensisch psychiatrische zorg Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 januari 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting gehoord de [...], psycholoog/psychotherapeut bij dezeinrichting. Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
Hoewel klager voor de zitting was uitgenodigd is hij, door omstandigheden aan de zijde van de vervoersorganisatie, niet naar de zitting vervoerd. De beroepscommissie heeft hem vervolgens in de gelegenheid gesteld schriftelijk tereageren op voormeld verslag. De beroepscommissie heeft op 31 januari 2005 een brief van klager van 6 januari 2005 ontvangen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een vermeende schending van klagers recht op verblijf in de buitenlucht.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er waren destijds voorwaarden gesteld aan de omstandigheden waaronder hij kon luchten. Indien er uitsluitend mannelijke patiënten op depatio waren mocht klager ook -onbegeleid- naar de patio. Indien er vrouwelijke patiënten op de patio waren mocht klager niet onbegeleid naar de patio. Begeleiding op de patio door één vrouwelijke sociotherapeute was slechtstoegestaan indien de therapeute een portofoon bij zich had en op het kantoor een portofoon aanwezig was, dan wel indien klager en zijn begeleidster in het zicht waren.
Klager heeft zich in de zomer van 2004 beperkt gevoeld in zijn bewegingsvrijheid. Het sociotherapeutisch personeel van zijn afdeling heeft hem, vooral tijdens warm weer, onvoldoende gelegenheid geboden om op de patio te zijn.
Hij heeft weliswaar dagelijks zijn uur luchten gehad, maar de luchttijd viel op voor hem onprettige tijden, ’s morgens vroeg of ’s avonds. Op het heetst van de dag kwam het er op neer dat klager binnen moest blijven, terwijl hij erop dat moment, evenzeer als de andere bewoners, behoefte aan had buiten te zijn. Er hadden naar klagers mening betere afspraken gemaakt kunnen worden over een evenredige verdeling van de beschikbare patiotijden over de bewoners.Daarnaast is de situatie voorgekomen dat klager zich onbegeleid op de luchtplaats bevond en het luchten heeft moeten afbreken zodra er vrouwelijke patiënten op de patio kwamen. Klager vindt dat het personeel in dit opzicht demedepatiënten beter had moeten begeleiden.
Klager heeft voor deze bezwaren aandacht gevraagd bij het personeel, maar men was niet genegen deze in aanmerking te nemen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft ten aanzien van het luchten formeel kunnen krijgen waarop hij recht heeft. Hij heeft niet altijd gebruik willen maken van het luchten. Van inperking van het recht op luchten is daarom geen sprake geweest en debeslissing van de beklagrechter is dan ook juist.
Ten aanzien van klagers stelling in het klaagschrift van augustus 2004 dat vrouwelijke patiënten bepalen of klager al dan niet kan luchten is het volgende opgemerkt:
Alle afdelingen van Oldenkotte hebben inmiddels een gemengde samenstelling.
De patiënten mogen tijdens hun programma niet naar de patio. De patio is buiten de programmatijden ruimer toegankelijk voor patiënten dan slechts gedurende het wettelijk minimum van een uur (aaneengesloten of twee maal een halfuur), tenzij ruimer luchten wegens individuele omstandigheden niet mogelijk of niet aangewezen is. Die omstandigheden kunnen er derhalve toe leiden dat er dagelijks niet meer dan het wettelijk minimum van de buitenlucht genoten kanworden. Aan het luchten kunnen voorts bepaalde voorwaarden - bijvoorbeeld begeleiding - worden verbonden indien de achtergrond van de patiënt daartoe aanleiding geeft.
Klager ondergaat tbs in verband met sexuele delicten van ernstige aard, ook binnen de tbs-setting, te weten in de Van Mesdagkliniek. Hij is daarom in Oldenkotte altijd voorzichtig behandeld.
Voor het luchten was in de zomer van 2004 veel belangstelling; bij goed weer wilden de patiënten buiten de programmatijden liefst voortdurend buiten zijn. Sommige vrouwen wilden graag in de zon liggen. Op klagers afdeling verbleventoen twee à drie vrouwen. Klager mocht destijds niet naar de patio als daar vrouwelijke patiënten aanwezig waren, ook niet als er begeleiding was.

3. De beoordeling
Artikel 43, derde lid, Bvt, bepaalt dat de verpleegde recht heeft op verblijf in de buitenlucht gedurende tenminste een uur per dag.
Van een uitbreiding van dit recht in de huisregels is geen sprake. Blijkens de mondelinge toelichting namens het hoofd van de inrichting biedt de inrichting -buiten de programmatijden van de verpleegden - de mogelijkheid langer teluchten dan gedurende voormeld wettelijk minimum van een uur, behoudens indien dit niet aangewezen wordt geacht, gelet op de eisen, dan wel omstandigheden met betrekking tot de verpleging en de behandeling van de individuelepatiënt.
Ten aanzien van het bezoek van klager aan de patio golden ten tijde van het doen van beklag restricties in geval van aanwezigheid van vrouwelijke verpleegden op de patio.

Klagers grieven betreffen, zoals in beroep verduidelijkt, het moeten luchten op door klager als onprettig beschouwde tijden en het moeten afbreken van het luchten indien er vrouwelijke verpleegden op de patio kwamen.
Partijen zijn het er over eens dat klager voorafgaand aan het doen van beklag dagelijks in elk geval een uur van de buitenlucht heeft kunnen genieten.

Uit het onderzoek van de beroepscommissie is niet gebleken van een beklagwaardige schending van klagers recht op luchten en is evenmin gebleken van een voor beklag vatbare schending van klagers ten tijde van het indienen van hetbeklag rechtens te realiseren bewegingsvrijheid.

De beroepscommissie kan gelet op het vorenstaande niet tot een andere beslissing komen dan de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.L. Donker , voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en dr. E. Rood-Pijpers, leden, in tegenwoordigheid van mr. Chr.F. Swart-Babbé, secretaris, op 23 maart 2005.

secretaris voorzitter

nummer: 04/3066/TA

betreft : [...], verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden van 17 januari 2005, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam teAmsterdam.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. S.L. Donker;
leden: mr. Drs. T.A.M. Louwe en dr. E.B.M. Rood-Pijpers.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. C.F. Swart-Babbé.

Klager is buiten zijn schuld, in verband met problemen rond zijn vervoer, niet ter zitting verschenen.
Gehoord is de [...], psycholoog/psychotherapeut bij het centrum voor forensisch psychiatrische zorg Oldenkotte te Eibergen, namens het hoofd van deze inrichting.

Namens het hoofd van genoemde inrichting is - zakelijk weergegeven - het volgende verklaard.
Ik ben geen behandelaar van klager. Uit mijn onderzoek is gebleken dat klager ten aanzien van het luchten formeel heeft kunnen krijgen waarop hij recht heeft en dat hij niet altijd gebruik heeft willen maken van het luchten. Vaninperking van klagers recht op luchten is daarom geen sprake geweest. De beslissing van de beklagcommissie wordt daarom door het hoofd van de inrichting juist geacht.
Ten aanzien van klagers stelling in het klaagschrift van augustus 2004 dat vrouwelijke patiënten bepalen of klager al dan niet kan luchten merk ik het volgende op:
Alle afdelingen van Oldenkotte hebben inmiddels een gemengde samenstelling.
De patiënten mogen tijdens hun programma niet naar de patio. De patio is buiten de programmatijden ruimer toegankelijk voor patiënten dan slechts gedurende het wettelijk minimum van een uur (aaneengesloten of twee maal een halfuur), tenzij ruimer luchten wegens individuele omstandigheden niet mogelijk of niet aangewezen is. Die omstandigheden kunnen er derhalve toe leiden dat er dagelijks niet meer dan het wettelijk minimum van de buitenlucht genoten kanworden. Aan het luchten kunnen voorts bepaalde voorwaarden - bijvoorbeeld begeleiding - worden verbonden indien de achtergrond van de patiënt daartoe aanleiding geeft.
Klager ondergaat tbs in verband met sexuele delicten van ernstige aard, ook binnen de tbs-setting, te weten in de Van Mesdagkliniek. Hij is daarom in Oldenkotte altijd voorzichtig behandeld.
Voor het luchten was in de zomer van 2004 veel belangstelling; bij goed weer wilden de patiënten buiten de programmatijden liefst voortdurend buiten zijn. Sommige vrouwen wilden graag in de zon liggen. Op klagers afdeling verbleventoen twee à drie vrouwen. Klager mocht toen niet naar de patio als daar vrouwelijke patiënten aanwezig waren, ook niet als er begeleiding was. De in de stukken genoemde miscommunicatie betrof het feit dat gemeend werd dat toen metbegeleiding door één vrouwelijk personeelslid met portofoon niet kon worden volstaan. Zodanige begeleiding had wel gekund maar heeft niet plaatsgehad.
Overigens is na de risicotaxatie van oktober/november 2004 de behandelwijze enigszins bijgesteld en bestaat de indruk dat klagers gevoel dat hij als een apart iemand wordt behandeld inmiddels iets is afgenomen. Hij mag nu wel naarde patio als daar ook vrouwelijke patiënten aanwezig zijn.

secretaris voorzitter

Naar boven