Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 05/0269/GB, 21 maart 2005, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2005

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 05/269/GB

Betreft: [klager] datum: 21 maart 2005

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 31 januari 2005 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten te Dordrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 12 oktober 2004 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring Maashegge te Overloon. Op 24 februari 2005 is hij geplaatst in de gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten.

2.2. Klager ondergaat sedert 12 oktober 2004 de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van zes maanden die hem eerder voorwaardelijk is opgelegd en een gevangenisstraf van drie maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van dezestraffen eindigt op 7 mei 2005. Aansluitend dient hij eventueel een subsidiaire hechtenis van twee maanden te ondergaan.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
De reden voor de beslissing om klager voor de gevangenis te Dordrecht te selecteren en niet voor de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) Maashegge te Overloon, zou zijn dat hij een negatieve houding vertoont in de inrichting.Klager is het hier niet mee eens en geeft aan dat hij reiniger is, wat je niet wordt als je een negatieve houding hebt. De uitslag van zijn urinecontrole was negatief. Het BSD heeft aangegeven negatief te staan tegenoveroverplaatsing van klager naar een b.b.i., omdat hij na detentie in zijn oude gedragpatroon zou terugvallen. De selectiefunctionaris schrijft wat anders, namelijk dat klager terug zou vallen tijdens het verlof. Klager zal dit nietdoen en vindt het onrechtmatig dat hij wordt veroordeeld voor een strafbaar feit dat hij niet heeft gepleegd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager wilde graag geplaatst worden in een b.b.i.. Dit verzoek is afgewezen, omdat hij zich steeds slechter ging gedragen in de inrichting. Hij was moeilijk te corrigeren en heeft uitlatingen gedaan dat hij tijdens verlof weer gingdealen om makkelijk aan geld te komen. Klager heeft met zijn gedrag zijn baantje als afdelingsreiniger verloren. Omdat klager ook met moeite een verlofadres kon regelen (hij wil zijn verlof doorbrengen bij een ex-gedetineerde uitMaashegge) heeft de selectiefunctionaris geen vertrouwen in een goed verloop van een plaatsing in een b.b.i.. Daarbij heeft de directeur van de inrichting negatief geadviseerd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis-unit van de locatie Dordtse Poorten is een inrichting voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen, naast zelfmelders, in een b.b.i. worden geplaatst gedetineerden die:
-een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen;
-een strafrestant hebben van maximaal 18 maanden, en
-beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
In de toelichting op dit artikel staat dat bij de plaatsing in een b.b.i. de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of degedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting spelen aard, zwaarte en achtergrond van het delict en depersoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een b.b.i..

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is, nu klager voldoet aan de voor de onder 4.1 genoemde inrichting geldende criteria, niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van allein aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat de selectiefunctionaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat klager, gelet op de over zijn gedragverstrekte gegevens op grond waarvan hij is ontheven van zijn baan als afdelingsreiniger, vooralsnog niet in aanmerking komt voor plaatsing in een inrichting met een beperkt beveiligingsniveau. Bovendien heeft klager de inrichtingtijdens de huidige detentie nog niet onbegeleid verlaten.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. G.J. Fleers, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 21 maart 2005.

secretaris voorzitter

Naar boven